2 E OP Eerst zet het gedicht de beteekenis van pijl en boog,uit een oogpunt van nut en noodzaak in oude tijden, uiteen: "Dat hun gebruyk is oud, kan ik aen elk bewyzen, Alzoo den mensch op d'aerd' moest op zijn zelven peyzen, En moest opzoeken gaen de dieren wild en plomp, Wiens huyd zijn kleed moest zijn, en voor zijn spijs de romp; Hy kóós hier voor den boóg, die was hem ligt om draegen, Waer mé hy kost en pijl in hunne lenden jaegen: Want nauw'lijks als men d'oog hééft ivers op gerigt, Den boóg voltrekt zijn werk, den pijl is uyt 't gezigt..." Hierna wordt, tegenover de andere vermaken waaraan veel af te keuren is, 't edele handboogspel als het beste geprezen. Ook zag ik een gedrukt diploma, vroeger gebruikelijk, waarin, onder de afbeelding van den patroon, "Wij Keizer, Koning, Hoofdman, en verdere Directie der Sociëteit...." verklaren, "dat den Heer als Lid dezer Sociëteit is aangenomen mitsdien verzoeken wij dat Z. Ed. in die hoedanigheid al waar hij zich zoude aanbieden, zal worden erkend" etc. Dit ex. is gedateerd 4 Sept. 1861. Onder links het gekleurde wapen van St. Seb., als stempelafdruk. Contributie 3 gld. p.j.; geen intreegeld. De jaarlijksche maaltijd, den avond van koningschietensdag, heeft men daarvoor niet vrij. Het bestuur bestaat uit: hoofdman, secretaris, ontvanger, keizer, keizer lijke prins, koning en baljuw (Art. 10). Laatstgenoemde loopt, zijnen pijl dragend, naast den koning wanneer men in optocht naar 't lokaal trekt, waar de eerewijn zal geschonken worden. De keizer blijft in functie tot zijnen dood of tot bedanken, keizerlijke prins en baljuw, tot een ander zich in hun ambt schiet. Op de jaarvergadering (Maart) wordt de rekening gedaan. Er bestaat geen band met de kerk, dus geen uitsluitend geloof, al is onlangs een der geestelijken lid geworden; derhalve ook geene patroonsdagvieringZoolang nog drie leden actief zijn wordt de sociëteit niet ontbonden; twee zullen moeten ontbinden en de eigendommen aan 't gemeentebestuur in bewaring geven, tot een nieuwe handboog is opgericht (Art. 33). Vijfendertig artikelen, zonder datum. Ik zing den pijl en boóg, 'k gaen hunnen handel rymen, En eene nieuwe digt met oude stoffe lymen; Vermits dat and're Broers, door rijm-lust aengeleyd, Reeds hebben hunne faem en roem al-om verbreyd. In 't begin der vorige eeuw is eene overeenkomst met zes andere sociëtei ten (steden) aangegaan, ter vaststelling van eenen schietroosterdit om schadelijke concurrentie tegen te gaan. Van welk zoogen. "concordaat" een afschrift in t archief zou liggen; men wist echter niet, bij wien. Wel kreeg ik iets anders erover te lezen, dat misschien even interessant was. Een gedrukt boekje in blauw kaft, 4 blz. dik. "Lof van Pijl en Boog, gezongen op de bijeenkomst der Schutters van zeven steden, Mechelen, Aelst, Antwerpen, Gend, Brugge, Loven en 't Sas van Gend, vierende hun Concordaet binnen Mechelen den 21 Juny 1812.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1968 | | pagina 5