F - 7
- 7 -
De hiervoor vermelde Roomsch-Katholijke Kerkschuur stond op de Kleine
Markt, doch is in het jaar 1750 afgebroken en toen vervangen door een
steenen gebouw, thans nog bij de R.K. in gebruik, welk bedehuis, aan
de H. Maagd Maria toegewijd, in 1840 belangrijke reparatiën heeft onder
gaan, bij welke gelegenheid ook de pastorij, zoo mede des kosters woning,
geheel is vervenieuwd, waarvoor door het Gouvernement eene subsidie is
verstrekt en het te kort komende uit den boezem der gemeente is gevonden.
Deze uit en inwendig wel ingerigte kerk is van een orgel voorzien, en
heeft een houten torentje, met luiklok op den voorgevel. In de nabijheid
van dit bedehuis is in 1846 op de kosten der gemeente, een nieuwe be
graafplaats van de R.K. aangelegd.
Bij de belegering van Sas van Gent door de Franschen, in 1747, waarvan
hierna opzettelijk wordt gehandeld, is dat bedehuis in brand geschoten.
Daar het alzoo grootendeels verwoest was, werd er tot den herbouw, in
Junij 1749, door geheel Nederland eene algemeene collecte gedaan, ten
gevolge waarvan dit heiligdom te zijnen tegenwoordigen toestand hersteld
werd, zoo dat de Godsdienstoefeningen daarin, den 3 September 1752, door
de Waalsche en den 17 dier zelfde maand door de Nederduitsche gemeente
werden hervat; terwijl men, staande den opbouw dezer kerk, godsdienstig
vergaderde in de groote kamer van het zoogenaamd Kosterhuis, thans de
Hervormde pastorie, waarvan men andermaal gebruik maakte, in het jaar
1809 en 1810, toen de kerk door de Franschen gerequireerd werd voor een
militair magazijn. In 1810 echter aan de gemeente teruggegeven zijnde,
met drie honderd franken 141 guld. 75 cents) schadevergoeding had er
nog eene inzameling van penningen bij de gemeenteleden plaats, om dit
gebouw, door de franschen aanmerkelijk beschadigd, op nieuw tot uitoe
fening van de eeredienst bekwaam te maken. Willem I, Koning der Neder
landen, verleende in 1821 uit 's Rijks kas, eene subsidie van 1400 gul
den, tot herstel van meergemeld kerkgebouw; ook wend de gemeente tot
reparatie van kerk en pastorij, in 1834, uit het fonds voor noodlijdende
kerken, geholpen met 700 gulden, waarbij door het Rijk 500 gulden zijn
gevoegd. Voorts heeft zij in 1839 uit 's Rijks kas op nieuw eene subsi
die van 1100 gulden en in 1841 eene som van 460 gulden, uit nevengemeld
fonds, genoten, waardoor de kerkelijfe gebouwen thans in eenen redelijk
goeden staat en doelmatig ingerigt zijn. Men vindt boven den ingang van
dit bedehuis het in hardsteen uitgehouwen Statenwapen, door twee
leeuwen vastgehouden en in de kerk een wel uitgevoerd en goed onderhou
den wapenschild van Jhr. Jan Frederik van Burmanis, Generaal-Majaar
Kolonel-Komandant van een bataillon en Kapitein van eene kompagnie
infanterie in dienst dezer landen, mitsgaders kommandeur van het Hooge
en Lage Sas van Gent en onderhoorige forten, overleden 1 Mei 1768 en in
deze kerk begraven, welk wapenschild met krijgstrofeën en andere attri
buten van ridderlijk en militair gezag is verfraaid. Den 24 September
1726 vermaakte Anthony de Vos, oud - schepen en Ouderling van Sas van
Gent, éénen grooten en twee kleinere zilveren schotels, benevens eene
Samaritaansche kan van het zelfde metaal, alles voorzien van toepasse-
lijke randschriften, aan de Hervormde gemeente aldaar en zulks voor de
bediening des H. Avondmaals, waarvan nog gebruik wordt gemaakt, zoo mede
van twee zilveren bekers, van onderen beschreven met de woorden:
DE KERCKE VAN SAS VAN GENT 1685-
Sas van Gent is de geboorteplaats van den Graveur Karei Frederik Bendorp,
die er in 1736 het licht zag, en overleden is te Dordrecht in 1814.