F - 4
- 4 -
houd zijn,
en zoude,
bruik gemaakt worden
Deze brug heeft eene opening in den dag van 13 ell.
van den oostkant,
op vier jukken,
volbouwd.
Bij de afsluiting van het zoogenaamde Sassche-gat (zie dat woord), in
1826, hebben de te Sas van Gent toen bestaande, oude schutsluizen die
veranderingen ondergaan, welke noodig waren, om ze met het nieuwe kanaal
in verband te brengen, waarvan dan ook voor de stad zoo veel mogelijk
partij is getrokken, wordende zij in hare geheele lengte door dat kanaal
doorsneden, terwijl ook de twee, aldaar vroeger bestaan hebbende, houten
ophaalburggen, vervangen zijn door eene fraaie dubbele houten draaibrug,
waarover de gemeenschap met het oostelijk en westelijk gedeelte der
stad, anders door het kanaal vaneen gescheiden, onderhouden wordt,
het vaste gedeelte
is lang 17,25 ell. en aan den westkant 5.70. Zij rust
draait aan iedere zijde met eene klep en is in 1827
aangelegde water en sluis-
werken, op het meergemelde kanaal, zijn bezienswaardig en trekken te
regt de aandacht van deskundigen tot zich. Er liggen hier twee kapitale
sluizen.
De vestingwerken van Sas van Gent waren, vóór de komst der Franschen in
1794, van eene groote uitgestrektheid en voortreffelijk aangelegd. Zij
bestonden uit eenen bekleeden hoofdwal, met zeven bolwerken, welke hooge
en lage gebogen flanken hadden; was omringd door eene breede hoofdgracht,
zes revelijnen eenen bedekten weg met glacis en reduits in de insprin
gende wapenplaatsen, al hetwelk door eene voorgracht was ingesloten.
De wal had omtrent één uur gaans in zijnen omtrek. Het geheele ommeland
kon, door het openen der sluizen, onder water gezet worden. Aan de oost
zijde der vaart lagen nog drie schansen te weten: de Pas, ten oosten
tegenover de stad, welke de gedaante had van een hoornwerk; de naam dezer
schans wordt nog bewaard in de Passluis (zie dat woord), voorts u.
ten zuiden van de stad St. Anthony of St. Anthoon, zijnde eene achthoe
kige sterreschans, omringd door eene gracht, bedekten weg met glacis en
voorgracht, welke het in eene vierhoekige gedaante insloten. Deze schans
lag nabij den regter oever van den kanaaldijk, schuins over de buurt de
Stuiver, en had, waarschijnlijk ten gevolge van zijne ligging aan de
uiterste grenzen, eenen bijzonderen Kommandant, die echter aan den Gene-
raal-Kommandeur van het Sas van Gent ondergeschikt was.
De derde schans St. Steven, lag ten oosten van laatstgenoemde.
Overigens bestonden achter drie poorten, als de Gents_he-poort, de
Axelsche-poort en de Philippine-poort, alle in 1826 afgebroken.
De te Sas van Gent in 1826 en volgende jaren,
Dat geen, wat van de vestingwerken nog aanwezig en thans in handen is van
particulieren en van 's Rijks Domein, kan den opmerkzamen toeschouwer
eenigermate doen oordeelen over den schoonen aanleg, uitgebreidheid en
sterkte dezer gewigtige grensvesting, welke in de dagen van haren bloei
door een regiment voetvolk van 600 man, met de noodige artillerie, bezet
werd.
Ofschoon de vestingwerken nog grootendeels aanwezig, doch buiten onder
wordt Sas van Gent echter niet meer als vesting beschouwd
in tijd van oorlog, slechts voor zooverre daarvan kunnen ge
als zulks als veldwerken zoude nuttig zijn.