mooier verhaal: "P. Scheen was voordat hij de kunsthandel in ging en dit boek
samenstelde, verzekeringsagent. Voor zijn werk reisde hij het hele land rond.
Bij zijn cliënten hing van alles aan de wand en dat noteerde hij. Misschien is hij
ook wel bij Triezenberg thuis geweest." Het zou kunnen kloppen, maar is op
geen enkele manier te bewijzen. Wel is het zeker dat je je voor een vermelding
in het lexicon kon opgeven. Ook dit lijkt onwaarschijnlijk voor iemand die schil
deren als hobby had en op geen enkele manier hiermee naar buiten trad. Veel
kranten meldden Triezenbergs overlijden, zeker de Utrechtse. Met geen woord
wordt er in deze uitgebreide levenslopen en grafredes gerept over zijn schilder
kunst. Alleen de NRC had er weet van. Deze krant plaatste op 21 december 1931
een berichtje. Na een korte levensbeschrijving worden zijn kwaliteiten als rechter
geroemd. In de bijna laatste regel is te lezen: "In zijn vrijen tijd deed hij veel aan
schilderen." Het is de enige opmerking over zijn schilderstalent, welke is gevon
den. Misschien is dit de aanleiding tot de vermelding geworden? Een vermel
ding in het lexicon is geen garantie voor de kwaliteit, maar geeft toch een zeke
re status. Aan zijn werk te zien bezat hij zeker enig talent. Waar hij zijn kennis
op het gebied van de schilderkunst heeft opgedaan blijft onduidelijk. Het is wel
zeker, dat er op de Warffumse HBS tekenlessen werden gegeven. In de periode
dat Triezenberg daar op school zat werden er lessen hand- en lijntekenen gege
ven door H. Leeuw. Het is vreemd dat noch in Groningen, Tiel of Utrecht werk
van zijn hand te vinden is, ondanks het plaatsen van oproepen in kranten en het
vragen bij musea en oudheidkundige verenigingen. Tot nu toe werden alleen
kunstwerken met Schouwen-Duivelandse onderwerpen gevonden. Zo te zien
schilderde hij aanvankelijk met olieverf, en stapte hij later over naar aquarel. De
techniek om lichamen -van mens of dier- te schilderen beheerste hij veel minder
- «ff
Aquarel Blinkende Panhoeve, doorS. Triezenberg, 1924. Privé collectie fam. Stols.
42