Pas een vaste Westerschelde-oeververbincling rijgt het gehele gebied tussen
Rijnmond en Noord-Frankrijk aaneen. Met name Zierikzee zal hiervan, niet meer
liggende in de periferie maar in een intermediaire zone, profiteren. Het zullen in
de toekomst de steden zijn, met een grotere vernieuwingsgezindheid, o.a. door
het bevorderen van cultuuroverdragende voorzieningen die de "regie" van de
streekontwikkeling voeren. Het gaat daarbij niet meer alleen om een grotere be
reikbaarheid, maar vooral om het versterken van knooppunten, zoals Zierikzee.
Dit zij ook gezegd van de dienstensector voor zover die zich verder uitstrekt dan
dienstbetoon aan de eigen bevolking. Zij bracht tot nu toe dus weinig geld van bui
ten in de lade, met uitzondering van de groeiende en stuwende recreatie-sector.
Recreatie
In de ontwikkeling van de dienstensector komt -zo bleek- de sterke groei van het
toerisme tot uitdrukking. Het Reconstructierapport schetst het uitgangspunt na de
Tweede Wereldoorlog. "Er is... schier geen kustlandschap in ons land als de
Westhoek dat zo royaal van afmetingen en schaal, zo subliem van natuurlijke com
positie en afwisseling... mag wordt geacht". Geconstateerd wordt dat de reisaf
standen te lang zijn, maar dat er een sterke potentiële vakantiedruk richting
Noordzeekust bestaat. Er werd nog in bescheiden mate gekampeerd en het aan
deel van de Zeeuwen hierin deed numeriek weinig onder voor het aantal kam
perende Brabanders. Het aantal kampeerovernachtingen in de Westhoek bedroeg
in '1952 bijna 5800. In hotels werden 12000 en in de overige logiesvormen 205000
overnachtingen geboekt. Het totaal bedroeg 275000, of een vierde van het aantal
voor de gehele Zeeuwse kust (1.1 miljoen). Voor 1973 werden door de Recon
structiecommissie (PPD en ETI) 825000 overnachtingen voorspeld, waarmee 6 a
7000 slaapplaatsen, of een verdubbeling, nodig werden geacht. De globale inkom
sten zouden in dat jaar tot 6.3 miljoen gulden zijn opgelopen, vergeleken met twee
miljoen in 1952. De voorspelde groei was al gebaseerd op de komende afsluiting
van de zeegaten. Het aantal overnachtingen van 1973 was sterk onderschat. Met
de bestedingen was dit eveneens het geval. De toegevoegde waarde (netto ver
diensten) kan voor 1990 op 210 a 220 miljoen gulden worden geschat. Hierin is
het watersporttoerisme op de Grevelingen en in de Oosterschelde begrepen. De
belangrijkste jachthavens zijn Zierikzee, Schelphoek, Scharendijke, Den Osse,
Brouwershaven en Bruinisse met in totaal bijna 3000 ligplaatsen. Hetzelfde geldt
voor de bedrijvigheid in de bungalowparken Den Osse, Scharendijke en Bruinisse
en voor verschillende kleinere parken.
Overnachtingen van recreanten op Schouwen-Duiveland
1952: 275000 (1/4 van de Zeeuwse kust)
1957: 1 miljoen
I960: 1.7 miljoen
1973: 2.4 miljoen
1981: 3-9 miljoen
1989: 4.3 miljoen
Na '1990 trad eerst een kleine daling (in heel Zeeland) op, daarna een stabilisatie.
Over het dagtoerisme zijn niet zoveel gegevens beschikbaar. In 1962 bedroeg het
percentage dagbezoekers aan de stranden van Schouwen 12 procent, in Voorne
83 procent en op Walcheren 46 procent van het totale strandbezoek. Waarschijn
lijk ligt Schouwen-Duiveland thans tussen de laatste percentages in. Met name
68