Rotterdam naar dat eiland. Zelf ging ik dan met de fiets via een voetveer.
We logeerden in elk dorp waar we kwamen in het dorpshotel. Daar kende
iedereen elkaar. Reizen en trekken was er voor de meesten namelijk niet
bij in die dagen.'
De meeste zakelijke reizen gingen naar Rotterdam of verder noordwaarts. Naar de
veemarkt op dinsdag, om bij leveranciers in te kopen of voor een andere transac
tie. Veel minder zakelijk verkeer was er tussen Midden-Zeeland en Schouwen-
Duiveland. Ook in bestuurlijk opzicht waren er weinig redenen voor intensieve
contacten met Middelburg of Goes.
Wanneer de tocht naar bijvoorbeeld Rotterdam gemaakt werd, zagen de meesten
dat als een vermoeiende reis. De dochter van een schipper uit Bruinisse woonde
dicht bij de veerboten. Toch was zelfs in haar herinnering de reis naar Rotterdam
een hele belevenis.
De fiets
Voor de Tweede Wereldoorlog bezaten veel eilandbewoners geen eigen vervoer
middel. Zij liepen en maakten, als de noodzaak daar was, gebruik van het open
baar vervoer. Maar Het populairste particuliere vervoermiddel was de fiets. Over
de verbindingen in het Deltagebied vóór 1940 wordt in het algemeen gesteld dat
de fiets van grote invloed was op de opheffing van het isolement. Dat was, op
Schouwen-Duiveland ten minste, maar ten dele waar. Veel mensen konden zich
ook dit vervoermiddel niet permitteren. Die liepen naar hun werk. Soms een paar
kilometer, soms veel verder. Kwam er wel een fiets dan was die meestal voor
vader.
'Mijn vader had behoorlijk vroeg een fiets. Die werd na gebruik prachtig
afgepoetst en aan de zoldering gehangen. Die stond niet buiten of zo. Daar
waren we verschrikkelijk zuinig op.'
In rijkere gezinnen was de fiets tijdens het interbellum intussen populair.
In zondagse dracht op de fiets naar de kerk (Ellemeet, 9 juni 1940). Foto: R. ten Kate.
98