Hofstede „De Helle" op Schouwen
door W. P. de Vrieze.
„Na zoveel historie doet het goed de wereld te zien die niet verandert. Ze ligt aan een linker
zijwegje. Aan uw rechterhand onder de hoge bomen De Hel, aan uw linker, onder een stal
deur door Het Hemeltje.
De Hel is een vrij somber en deftig gebouw. Men speelt er harmonica, dat hoort een mens
reeds uit de verte. Het is - gij zijt gewaarschuwd! - een huis met twee hoge stoepen en twee
voordeuren, berankt met half verdorde klimroos. Let wel: de onderste stoepsteen, die uw
voet verleidt, is van blank marmer, de rest maar blauwe steen...
De harmonicaspeler blijkt weliswaar van tien jaar en op een voer tarwe te zitten, dat zijn
vader en de knecht onder dak werken in de schuur, en dat geeft vertrouwen: maar daar
staat tegenover, dat er boven de ene voordeur één van de allerdikste en verguldste bazuin
engelen prijkt, die ergens ter wereld te zien zijn. Meer dan levensgroot. En daaronder ver
toont zich het aards bedrijf: vergulde jagers schieten vergulde hazen en patrijzen dood met
behulp van vergulde jachthonden.
't Lijkt allemaal veel te mooi in De Hel, dat oude jachthuis. Als men het niet wist, zou men
werkelijk niet vermoeden, dat men er was. Men is geneigd tot diepgaande theologische
Hofstede „De Helle" (1910) tussen de oprijzende bomen (foto P. C. Pagê. coll. W. P. de Vrieze).
21