ONTWIKKELINGEN IN DE LANDBOUW TIJDENS EEN DEPRESSIE Wat opvalt is de scherpe daling na 1670, toen een lange periode van lage prijzen inzette, die zijn dieptepunt pas bereikte in de jaren dertig van de achttiende eeuw. Opmerkelijk is ook het kortstondige herstel na 1700 onder invloed van de stijging van de graanprijzen, die het gevolg was van de oorlogen die toen in een groot deel van Europa woedden. Hoewel het hier gegevens betreft over slechts één dorp lijkt er weinig bezwaar om ze representatief te achten voor het gehele eiland. De absolute hoogte van de grondprijzen was zeker niet overal gelijk en vooral afhankelijk van de kwaliteit van de grond. De trend in de ontwikkeling is echter dermate duidelijk en in overeenstemming met de trend in de pachtprijzen dat die wel algemeen geldig geacht kan worden. Een factor die mogelijk van invloed op de grondprijs kan zijn is de rentestand. Uit hypotheekakten blijkt dat in de periode 1650-1690 het meest voorkomende rentepercentage 'de penning zestien' was, dat wil zeggen 6,25%. Na 1660 is er een toenemend aantal akten met een percentage van 5 of 5,5%. Vanaf 1690 is 5% enige tijd gebruikelijk, na 1710 zet de daling door richting 4%. In de periode 1720- 1750 tenslotte blijft het gemiddelde rond 4,5% liggen.67 Van een positief effekt, dat de dalende rente op de grondprijzen zou kunnen hebben, is zoals de cijfers uit tabel 10 laten zien geen sprake. Ook een vergelijking van de grondprijs en de pachtprijzen vergroot het inzicht in de ontwikkelingen. Dat is in de volgende grafiek gebeurd door de indexcijfers van de grondprijs uit bovenstaande tabel naast de indexcijfers van gemiddelde pachtprijs van de hiervoor behandelde percelen te stellen. Het blijkt dat de grondprijs veel scherper reageerde op de ontwikelingen. Hierbij moet wel in aanmerking worden genomen dat het bij de percelen in grafiek 1 en 2 om werkelijk betaalde pacht gaat. Als de pachtprijs over alle pachtgrond kon worden berekend zou de lijn van de pachtprijs zeker dichter bij die van de grondprijs liggen. Er waren immers pachters die minder betaalden dan was afgesproken of zelfs helemaal geen pacht meer konden betalen. Daardoor zou het gemiddelde lager komen te liggen. Grafiek 3 Indices van grondprijzen Wemeldinge en pachtprijzen van de percelen in grafiek 1 en 2 (1650 100) 13 Tienden. In veel gevallen waren de boeren onderworpen aan een heffing in de vorm van de tienden. De opbrengst hiervan kon zowel aan de wereldlijke als de geestelijke overheid toekomen. Afhankelijk van de aard van de produkten waar ze over geheven werden moesten de tienden in natura of in geld voldaan worden. Van granen moest de tiende of elfde schoof worden afgedragen, voor o.a. vlas, meekrap en vanaf 1736 ook voor aardappelen moest een bedrag per gemet betaald worden. Niet alleen over gewassen ook over het vee werden tienden geheven b.v. de lammertienden.68 De goederen van de katholieke Kerk op Zuid-Beveland werden na 1579, toen Zeeland overging naar 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1996 | | pagina 61