W.P. DEN TOOM te ontkomen. Marinus wordt tenslotte veroordeeld tot een boete en verbanning. Raze 1575 folio 13/14 Martinus Visscher, sergeant in het regiment van brigadier Veltman, was 's avonds met getrokken sabel omstreeks tien uur op straat aangetroffen. Hij had Eva de Munninck, een wat oudere dame, een steek in de linker arm toegebracht en een soldaat uit een ander regiment met zijn sabel geslagen. Oorspronkelijk kwam hij uit Duitsland en was opgeleid voor broodbakker. Hij had zijn woonplaats moeten verlaten in verband met een verbanning voor drie jaar. Zo was hij in Zeeland terecht gekomen, had dienst genomen in een regiment in dienst van de republiek en werd successievelijk bevorderd tot korporaal en sergeant. Martinus had tot opdracht de ingezetenen in de wapenen te oefenen. Zo kwam hij terecht in Kattendijke en was op dinsdag naar de stad gekomen om wat spullen te kopen. Vervolgens was hij naar het hospitaal gegaan om enige kameraden op te zoeken, die hij op een slokje had getrakteerd. Toen hij na afloop de poort weer uit wilde, ontmoette hij twee mannen die tot zijn opleiding behoorden. Die trakteerden hem op een glas wijn in de herberg "Soutensthuijn". Dat waren er vast enkele meer geworden, want toen hij de volgende morgen wakker werd in de wacht, wist hij helemaal niet hoe hij daar gekomen was. Dat werd Martinus verteld en toen hij wilde vertrekken na het uitslapen van zijn roes, werd hem dat tot zijn grote verbazing verboden, omdat hij Eva had gemolesteerd. De eiser ging er van uit dat hij zijn daden bij volle verstand had gepleegd, maar hiermee was de verdediging het oneens. Martinus was zo dronken als een toeter geweest en wist niet eens meer wat hij allemaal had uitgespookt. Hij wordt tenslotte uit de detentie ontslagen zonder voor de kosten van het proces te hoeven opdraaien. Raze 1575 folio 88 Overspel. Jan Steenvaart was kennelijk een man die het met de geldende gewoonten niet zo precies nam. Hij leefde in het begin van de achttiende eeuw in Goes en was gehuwd met Janneken Laurus. In het verslag van zijn levenswandel in de "Rol van criminele zaken" wordt uit de doeken gedaan, dat Jan ten huize van de weduwe van Cornelis Jeroen met een getrouwde dame tussen de lakens is geschoten. Dat blijft niet onopgemerkt en Jans vrouw stelt dit niet op prijs, zodat er tussen hen een verwijdering ontstaat, waardoor de liefdesplichten "allengskens sijn verbasterd geworden, ja soo verre gekomen" dat de gedaagde zijn vrouw op straat gejaagd en mishandeld heeft. Hij heeft haar thuis een gat in het hoofd geslagen, de keel dicht geknepen, op zondag haar op het bleekveld getrapt, zodat zij "moord" moest roepen. Tenslotte is Janneken Laurus onverwacht overleden. Jan heeft ook veel last aan zijn buren bezorgd door stevig te drinken, vloeken, tieren en razen. Sectie wijst uit, dat er een scherp bijtende vloeistof in de maag van Janneken wordt gevonden. Heeft Jan haar dat gegeven? Heeft ze zelfmoord gepleegd? Jan heeft beweert dat ze verschillende keren heeft gezegd zich te zullen vergeven. Omdat hij indirecte oorzaak van haar dood is, wordt hij beboet en verbannen voor altijd. Raze 1574 folio 278 Cornelia Berendregt bekende in 1770 voor het gerecht dat ze in 1765 in Middelburg was getrouwd met Jan van Selle, die kort daarop naar Oost-Indië was vertrokken. Zij hoorde niets meer van Jan en had maar aangenomen dat hij was overleden. Toen ging Cornelia samenwonen met Andries Zeeraads die ook gehuwd bleek te zijn. Zij werd zwanger en ging vervolgens naar Brugge om in het geheim te bevallen van een buitenechtelijke zoon. Daama keerde ze terug naar Vlissingen en zette de 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1996 | | pagina 44