J. WALRAVE Hoewel toen ook de vogel geschoten is "van een hooge stenge van seven Roen en een half" en op 4 april 1711 nieuwe leden waren aangesteld, ging het nog niet van harte. Eerst in 1714-1715 loopt het weer beter. Er waren nog wel enkele zaken te regelen. De dekens Marijnis Hnijsen en Marijnis Hooghkamer moesten eerst de financiële zaken over de jaren 1710 t/m 1713 nog eens op papier verantwoorden. De daarvoor verantwoordelijke man, de hoofdman en boekhouder Jacob Gort was in gebreke gebleven, ofschoon deze voor het houden van het gildefeest "van sijn hamt en schutterschap met consent van de ed. heeren ambagchs heeren heeft ontslagen." Ook de aanstelling van hoofdman, enz. en het toelaten van nieuwe leden loopt nog niet zoals het behoort. De navolgende aantekening moge dat aantonen: "Naedemael datter bij de gildebroeders was op gestelt dobbel getal om nieuwe hooftman en dekens aen haer edele eer ambachtsheeren en de selve van haer edele noch niet aen gestelt en ben soo hebben de gildebroeders provijzoneel tot hoofden aengestelt dese onderschreven persoonen te weten: koninck Adriaen Burman hooftman Marijnis Sijmonsen deken Marijnis Huijsen deken Comelis Kooman de gemeene gilde broeders sijn dese Geert van Doeselaer Marijnis Huijsen Jan Sarelsen Barent Woutersen Marijnis Burger Adriaen Paasen Adriaen Kneiije den 22 junij 1715 sijn tot schuijters provijzoneel aengestelt dese persoonen Comelis Arnousen Marijnis Nagelkke Job Marijnissen Cornelis Jacobsen Dominekus Wuleam Pietersen." De gildebroeders waren in dit geval dus wel actief, maar de ambachtsheren bleven in gebreke om het nieuwe bestuur te benoemen en de nieuwe leden officieel toe te laten. Werd zojuist opgemerkt, dat 2 dekens de rekening en verantwoording aflegden, ook op 4 juli 1716 doen de beide genoemde heren dat. Dat zij dat samen deden, had echter niet als oorzaak, dat er geen vertrouwen in een persoon bestond. Uit het volgende blijkt, dat de reden een andere was, namelijk: "Naedemael den hooftman ende dekens achtervolgens den vijfden artickel daerom gestemt hadden wie van jaer boeckhouder sou wesen en het lot gevallen was op Marijnis Hooghkamer en deselve daer geen bequamheijt toe en adde soo is den boeck met den silveren vogel met 23 silveren schilden berustende gebleven onder Marijnis Huijsen de welcke tot boeck houder is aengestelt." 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 76