J. WALRAVE Dit koningschieten was voor de schutters een belangrijke zaak, want degene, die de vogel afschoot en derhalve deze titel veroverde, was op het gildefeest vrij van betalen. Hij hoefde zijn aandeel in de kosten van het feest niet bij te dragen. Uit vrees, dat de gildebroeders niet in alle vriendschap met elkaar zouden omgaan, was er een verbod om ruzie te maken dan wel te vechten, te smijten, te vloeken, te zweren of te lasteren en dergelijke, op overtreding waarvan een boete van tien schellingen stond. Wanneer ondanks de boetebepaling de overtreding daarvan tot gevolg had, dat een lid het mes trok om iemand te lijf te gaan dan was er een hogere boete verschuldigd en moest men zich verantwoorden tegenover het bestuur. In de rekeningen ben ik een verantwoording van een dergelijke boete niet tegengekomen. Mogelijk heeft men de boete opbrengsten maar gelijk benut om de vertering te betalen na afloop van de maandelijkse schieting. Uit artikel acht blijkt, dat maandelijkse schietingen plaats vonden in quartier of groepjes. Blijkbaar werd om geld geschoten, want het gewonnene werd verteerd en bij die gelegenheid mocht men zonder toestemming van de medeleden een niet-lid binnen roepen. Ook niet bij het gildefeest, zulks onder boetebepaling. Op het gildefeest was het wel toegestaan zijn echtgenote of bij gebreke daarvan zijn dochter of een andere vrouw mee te nemen. Alle etenswaren moesten in het parochiehuis, het was veelal de gemeenteherberg die daarvoor diende, blijven. Niemand mocht daarvan iets mee naar huis nemen om de huisgenoten daarmee een plezier te doen. Ook hierop stond een boete van vijf schellingen. Wanneer er een vergadering moest gehouden worden om te beraadslagen over zaken het gilde betreffende, dan ging de bode van het gilde daarvan een dag tevoren aan ieder gildelid mededeling doen. Of men dan ter vergadering kwam of niet, in de kosten van deze bijeenkomst diende men gewoon zijn aandeel te betalen, zoals ook ten aanzien van het feest gold. Vanzelfsprekend stierven er ook leden van het gilde of hun vrouwen. Bij de begraving daarvan dienden de leden van het gilde aanwezig te zijn. Maar de bode moest dan wel minstens een dag tevoren daarvan "de wete" gedaan hebben. Kwam men niet dan was een boete van twee schellingen verschuldigd. Was men ziek of uitstedig, dan was dat een aanvaardbare reden om niet aanwezig te zijn. Vermoedelijk fungeerden de leden als begeleiders van de begrafenisstoet en als dragers van de lijkkist naar de begraafplaats. Voor deze dienstverlening ontving het gilde van de nagelaten betrekkingen van de overledene tien schellingen. Kwam een lid te overlijden, naar ik aanneem binnen de periode van acht maanden voor het volgende gildefeest, dan waren de weduwe, de kinderen of de nagelaten betrekkingen verplicht bij te dragen in de kosten van het laatste en ook van het komende feest. Wel mocht men dan met twee personen op laatst bedoeld feest aanwezig zijn. De vraag is dan natuurlijk wel of de nabestaanden daartoe veel lust hadden. Artikel 12 bevat interessante bepalingen over het gildefeest. Zo'n feest duurde soms meerdere dagen, waarover later meer, maar men was geen voorstander om het in een orgie te laten ontaarden, in ieder geval niet op kosten van het gilde. Tot negen uur 's avonds kon men eten, maar dan waren de dekens gemachtigd en ook verplicht het eten te verwijderen of te doen verwijderen. Na hetzelfde tijdstip mocht er niet meer getapt worden. De op tafel in kannen en glazen aanwezige drank kon nog worden opgedronken, maar de flessen, e.d. verdwenen eveneens. Wilde men dit drinken niet in het donker doen, dan kon men zijn eigen kaarsen laten branden, want licht ten laste van het gilde was er niet meer bij. De opkomst naar de maandelijkse schieting was verplicht. De oproep daarvoor verzorgde de bode weer met inachtneming van de eerder genoemde termijn. De schieting was op een zaterdag op het Schuttershof en men diende er om uiterlijk half vier in de namiddag te zijn met de boog en minstens twee pijlen, terwijl bij het schieten van de vogel wordt gesproken over zes bouten (bout is een andere benaming voor pijl). Het verschil daartussen, is mij onbekend. De niet verschijnende 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1995 | | pagina 70