REDERIJKERSKAMER "DE FIOLIEREN."
door J. Walrave.
REDERIJKERSKAMER "DE FIOLIEREN"
Inleiding.
Wanneer wij over de zogenaamde Rederijkerstijd willen spreken, dan zouden wij ons in hoofdzaak
moeten beperken tot de periode van ongeveer 1450 tot ongeveer 1550. Dit wil niet zeggen, dat de
rederijkers en hun gilden na die tijd niet meer aanwezig waren, maar hun betekenis was toch in
vergelijking daarmee belangrijk minder geworden. Voorts waren de opvattingen over de taak en het
belang aan verandering onderhevig en trad ook daarin een zekere vernieuwing op. Zij fungeerden
namelijk aanvankelijk als verenigingen, die de geestelijkheid hielpen bij het vertonen van
geestelijke drama's, ook wel genoemd de ghesellen van den spele." De doelstelling werd meer
toegespitst op het toneelspelen in zijn algemeenheid. Niet alleen drama's maar ook toneelstukken in
een vrolijke trant geschreven, werden opgevoerd. De stukken werden zelfs door de leden
geschreven en in de reglementen waren daarvoor de nodige voorschriften opgenomen. Het lijkt me
toe, dat deze liefhebberij voor velen - alleen al vanwege het feit, dat het hanteren van de "pen" en
het schrijven van de taal niet ieders dagelijks werk was - toch wel een moeilijke opgave moet zijn
geweest. Bovendien werden de meeste stukken in dichtvorm geschreven en dat zal nog een extra
last op de mensen gelegd hebben. Aangenomen mag worden, dat niet elke rederijkerskamer heeft
beschikt over een lid, dat in het schrijven van toneelstukken, al of niet in dichtvorm, goed bedreven
was en als leermeester, tevens regisseur, zou kunnen optreden. In die gevallen, waarin wel een
enigszins bedreven dichter aanwezig was, bleef het spontane dichten en toneelspelen steeds meer
achterwege en werd daarmee bevorderd, dat gekunstelde gedichten ontstonden. Er waren zelfs
richtlijnen in boekvorm in omloop, die aangaven hoe de kunst beoefend moest worden. Door het
feit, dat de Franse invloed op de taal groot was, werden in de rederijkersstukken nog al veel
bastaardwoorden verwerkt. De rederijkers waren verenigd in de zogenaamde Rederijkerskamers of
gewoon gezegd, in verenigingen met leden en een bestuur. De benaming is vermoedelijk een
vertaling van de toen in Frankrijk aanwezige Chambres de Rhétorique.
Ook in 's-Gravenpolder heeft een rederijkerskamer bestaan. Met zekerheid mag worden
aangenomen, dat deze al heel oud is. Dat kan afgeleid worden uit de heroprichting van de kamer in
1596. De in het archief van deze voormalige gemeente aanwezige reglementen, compartitieboeken
en zinnespelen van de rederijkerskamers, alsmede de verhandeling, die wijlen de heer D.A.
Poldermans. destijds hoofd van de openbare lagere school, jaren geleden hierover heeft
gepubliceerd, was voor mij de aanleiding deze bescheiden ook eens aan een nader onderzoek te
onderwerpen. Het resultaat hiervan heb ik gepoogd in het hierna volgende weer te geven.
Uit de periode vóór die heroprichting, dus in de "echte" rederijkerstijd, zijn geen stukken bewaard
gebleven; wel uit de tijd daarna.
De reglementen.
Allereerst bestaat er nog een drietal overgeschreven exemplaren van het reglement uit 1596, n.l. uit
1734, 1774 en 1792 met op een aantal punten afwijkende tekst en enige aanvullingen. Er zijn kleine
verschillen in de schrijfwijze van diverse woorden, zijn soms enkele woorden weggevallen, is de
33