DORPSE VERHALEN VAN ZUID- EN NOORD-BEVELAND.
door A.J. Barth en L.J. Moerland.
Inleiding.
Een dorp in rep en roer
DORPSE VERHALEN VAN ZUID- EN NOORD-BEVELAND
De kunst van het vertellen bestaat eigenlijk niet meer. Waar vroeger op donkere avonden de
huisgenoten zich rond de kachel verzamelden om te luisteren naar de verhalen van vroeger, laat nu
het blauwe dan wel veelkleurige boze oog alle wereldleed gevraagd of ongevraagd op de kijker los.
Het is al zo erg dat een instelling als het Openlucht Museum in Arnhem, verhalenfestivals gaat
organiseren, waarbij de vertellers eigenlijk als aapjes in de dierentuin, hun publiek moeten weten te
boeien. In het dagelijks leven wil het nog wel eens voorkomen dat op verjaardagen de televisie
wordt uitgezet en men elkaar, onder invloed van koffie en andere versterkende dranken, vergast op
verhalen waaraan enige overdrijving niet vreemd is, maar die toch op waarheid berusten.
Toch moet er nog, vooral bij de ouderen onder ons, een schat aan verhalen aanwezig zijn.
Gebeurtenissen, waar of gedeeltelijk waar, uit de tijd, toen kennelijk alles gemoedelijker was, toen
er meer humor op straat lag dan nu. Dit artikel wil een poging wagen dergelijke verhalen aan de
vergetelheid te ontrukken. Enkele van de gebeurtenissen, die wij beschrijven, vonden al meer dan
honderd jaar geleden plaats. We hebben de vrijmoedigheid gehad man en paard te noemen. We
hopen, dat u er veel plezier aan beleeft en dat u wilt meewerken aan de volgende aflevering. Zet uw
verhalen op papier en stuur ze ons toe. Als deze aflevering een glimlach rond uw mond teweeg
brengt, dan hebben wij ons doel bereikt.
Dit eerste verhaal speelt zich af in Kloetinge in 1889. Wat later het Wassenaar van Zeeland zou
worden genoemd, was toen nog maar een klein dorpje van ongeveer twaalfhonderd inwoners. De
Geerteskerk torende al eeuwen lang boven de bebouwing rondom de kerk uit. Veel meer huizen
stonden er nog niet. De vate was er en enkele boerderijen langs wat nu de Lewestraat is. Paard en
wagen beheersten het straatbeeld en van een fiets hadden de meeste mensen nog geen weet. In het
in 1880 gebouwde gemeentehuis aan het Geertesplein verrichtte gemeentesecretaris J.J. de Snoo
zijn werkzaamheden. Hij had een fraaie hand van schrijven. Archivalia uit die tijd leggen daarvan
getuigenis af. De Snoo woonde in de Kerkstraat. Zijn vrouw en kinderen hadden hem verlaten en
waren op 25 februari 1889 naar Hendrik Ido Ambacht vertrokken. Een harde werker, maar echt
gelukkig was hij niet. Zijn salaris was gering. Hij moest nevenactiviteiten verrichten om zijn
huishoudbeurs te spekken. Zo was hij ook secretaris/penningmeester van het Burgerlijk
Armbestuur. Hij schreef de notulen van de vergaderingen van de filantropen en hield de boeken bij.
Hij wist dus exact wat er in kas was. Op zeker moment was dat zo veel - de pachten waren ont
vangen - dat een reeds lang gekoesterde wens van hem om naar Amerika te emigreren bewaarheid
zou kunnen worden, wanneer hij een greep in de kas zou doen. Maar het dorp Kloetinge was niet
alleen in het bezit van een gemeentesecretaris, die daarnaast secretaris/penningmeester van het
armbestuur was, maar ook van een gemeenteveldwachter. Huiverend stelde De Snoo vast, dat
achter het grijpen in de kas weieens het cachot zou kunnen verschijnen. Zo vervloog de droom om
naar Amerika af te reizen. Spot en hoon zouden zijn deel zijn en, na een periode van gevangen-
103