L.J. MOERLAND EN W.P. DEN TOOM
Ruzie in het bordeel in Goes.
Het jaar 1476 is nog maar net begonnen of in een bordeel in de stad breekt een grote ruzie uit. Jan
Jacobszoon was blijkbaar daar bedrogen, want op een avond had hij in het huis, annex bordeel van
Liesbeth Jacobs Verwoutszoon, de deur in getrapt. Hij was daarna het huis in gevlogen en had op
een verschrikkelijke manier ruzie met Liesbeth gezocht. Hij schreeuwde tegen haar: "Je bent een
hoer en je hebt het slechtste bordeel van de stad". Daarna begon hij te dreigen haar aan het mes te
rijgen. Voor deze zaken werd hij door het gerecht gearresteerd. Deze achtte al deze zaken bewezen
en veroordeelde Jan Jacobszoon tot een bedevaart en een schenking van twaalfduizend stenen aan
de kerk van Goes.
(Bron: ASG, inv. nr. 685, folio 120 recto).
Dronken Pieter
Het was december 1484 toen Pieter Witte van Kloetinge zo dronken als een tor voor de deur van de
herberg van Willem Huysmans aan de Grote Markt te Goes verscheen. Hij wilde naar binnen toe,
maar de toegang werd hem geweigerd. Daar werd hij zo verschrikkelijk kwaad over, dat hij de hele
buurt in rep en roer bracht. Niet alleen begon hij te schelden, maar ook met allerlei dingen te gooien
en te smijten. De toegang bleef hem echter ontzegd. Hij riep toen tot de waardin: "Hoer, die je bent,
je zet je gasten aan om je klanten te bestelen. Mijn beurs met geld is gisteren gestolen en ik houd
iedereen voor schuldig, die gisteren in je kroeg aanwezig was." Verder riep hij naar de buren, die in
grote getale waren komen kijken wat er toch allemaal aan de gang was: "Goede mensen, ze hebben
hier in dat huis mijn geld gestolen en nu willen ze mij er niet in laten." Het geschreeuw en gescheld
werd zo erg en zijn beschuldigingen zo grotesk, dat de baljuw hem meenam en voor het gerecht
bracht. Daar werd hij veroordeeld tot een bedevaart naar Rome. Hij moest meteen vertrekken, want
anders moest hij twintigduizend Hollandse bakstenen aan de stad leveren en betalen.
Pieter zal wel eieren voor zijn geld hebben gekozen en op bedevaart naar Rome zijn gegaan. Of zijn
geld nu werkelijk in de herberg was gestolen, zullen we wel nooit meer te weten komen.
(Bron: ASG, inv. nr. 675, folio 92 verso).
Verstrikt in een liefdesnet?
Paulus Staf bromde in de Goese nor, omdat hij gedreigd had Willemina de Ruiter, de weduwe van
Janus Kerk, de strot af te snijden. Hij had, zo vertelde hij, daar een goede reden voor. Volgens hem
hadden ze sinds de jaarmarkt van Colijnsplaat als man en vrouw samengeleefd en nu beweerde
Willemien dat ze zwanger van hem was. Ze stuurde Paulus met haar water naar de plattelands-
dokter om het te laten onderzoeken. Deze gaf echter geen uitsluitsel en Paulus consulteerde nog een
arts, namelijk dokter Thielens. Die vertelde hem, dat er wel vuile stoffen in het water zaten, maar
van zwangerschap bleek niets. Omdat ze echter niet gerust was, stuurde Willemien Paulus naar de
apotheker om vruchtafdrijvende kruiden te halen. Als het allemaal waar was wat hij vertelde, dan
kon Willemina veroordeeld worden wegens overspel en het gebruik van vruchtafdrijvende kruiden.
Al gauw bleek uit de verklaringen van verschillende getuigen, dat Paulus valse verklaringen had
afgelegd. Willemina stond goed bekend. De stadsgeneesheer verklaarde dat de weduwe hem nooit
geconsulteerd had over een vermeende zwangerschap en zeker niet in september 1751. De
wasvrouw van Willemien verklaarde, dat het haar op tijd "naar de wijze der vrouwen" was gegaan,
96