De oprichting.
"Eigen Hulp" op een nieuwe leest geschoeid.
DE WERKLIEDENVERENIGING "EIGEN HULP'
Vooraf moet het voor initiatiefnemers van deze arbeidersbeweging in oprichting vastgestaan
hebben, dat zij niet voor de makkelijkste weg kozen.
In augustus 1880, de vijftiende om precies te zijn, was er op uitnodiging van dhr. P.W.
Stortenbeker0 een bijeenkomst in café de "Vriendschap". Het jaarverslag 1880 - 1881 van de
werkliedenvereniging "Eigen Hulp" gaat, wat niet verwonderlijk is, uitgebreid in op deze
bijeenkomst. Het is tenslotte de basis van de vereniging die hier gelegd wordt. De opzet die toen
voor de vereniging gekozen werd, heeft veel weg van een vakbond. Het verslag gaat in op het oude
gilde systeem, dat zichzelf aan het overleven is, omdat de ambachten die de grondslag hiervan
vormen steeds minder op de voorgrond treden in de maatschappij. Het doel van de gilden: "De
morele en materiële verheffing van de ambachtsman", wordt dan steeds minder bereikt. Dit neemt
niet weg dat het idee dat "eendracht macht maakt" nog steeds actueel is. Het is nu alleen veel meer
de ongeschoolde werkman dan de ambachtsman die de morele en materiële verheffing nodig heeft.
De tijd is rijp voor een werkliedenvereniging op algemene grondslag.
Deze werkliedenvereniging "Eigen Hulp" wordt op de vijftiende augustus dan ook opgericht met
als voorlopig bestuur:
- dhr. P.W. Stortenbeker0
- dhr. L. Sampon0
- dhr. A. Almekinders
- dhr. F.M. de Wit
Enkele dagen later, op negen en twintig augustus 1880 vindt de officiële oprichting van de
vereniging plaats en worden de bestuursleden in functie gekozen. Het bestuur ziet er dan als volgt
uit:
- dhr. P.W. Stortenbeker0, voorzitter; dhr. W.J. Zadelhoff als plaatsvervanger
- dhr. L. Sampon0, secretaris; dhr. F.M. de Wit als plaatsvervanger
- dhr. W.J.Zadelhoff, penningmeester
Al in de eerste maanden van haar bestaan maakt de vereniging slechte tijden door. De gloedvolle
verwoording van de "eendracht maakt macht" gedachte waarmee Stortenbeker0 een aantal van zijn
collega arbeiders aan de vereniging wist te binden verloor aan kracht toen er nogal wat mensen,
meest arbeiders bij Larsen, door slapte in de werkzaamheden werkeloos werden en zich hierdoor
gedwongen voelden om de stad te verlaten. Volgens het jaarverslag van de vereniging bleven er
nagenoeg geen leden over. (Helaas is hierover geen cijfermateriaal bekend.)
In het "Volksblad" (3) van zeven en twintig oktober 1880 stond een artikel over de "Kralingsche
Werkliedenvereeniging" waaraan een ziekenfonds verbonden was. Dat wat er nog van de
werkliedenvereniging over is, ziet in deze verbinding met een "ziekenkas" voor zichzelf een
mogelijkheid om voort te bestaan en besluit kontakt op te nemen met de "Kralingsche Werklieden
vereeniging". Deze kontakten verliepen spoedig en er wordt een vergadering voor dertig november
uitgeschreven. Door middel van pamfletten worden alle werklieden van Goes opgeroepen om naar
deze vergadering te komen en deel te nemen aan deze werkliedenvereniging.
67