REDERIJKERSKAMER "DE FIOLIEREN"
de 2 Sineke
pieter hooft
5 II
de 3 Sineke
pieter broek
10 II
de 1 Sanger
are Verdune
5 II
de 2 Sanger
Wil matise
6 II
de 1 bode
marcus Jacob
5 II
de 2 bode
bartel Jacob
3 II
de 1 portier
Cor huig
26 II
de 2 portier
mari pau
25 II
de 3 portier
Jacob de Vos
19 II
de bomeprouver
pieter gerss
3 II
de speelman
Cor geess
2 II
sot Mar geersse -
De genoemde "darttien avendt" is de avond vóór Drie Koningen en op die avond zal wellicht het
bewuste spel zijn opgevoerd. Achter die namen is met het =teken aangegeven, dat weer de nodige
afkortingen zijn gebruikt. De naam van "halim" is kennelijk bedoeld om aan te geven, dat het lid
Allemekinders heette, terwijl "broek" diende voor Van den Broe(c)ke. De naam Geersse leverde
ook wat problemen bij de schrijver op. Voor de rol van "bomeprouver" heb ik geen ander woord
kunnen ontcijferen. Het zou die van waterproever moeten zijn. Overigens is het woordgedeelte
"prouver" zo duidelijk beschreven, dat daarover geen twijfel bestaat. "Sictier" zal wel secretaris
zijn, terwijl met "Are Verdune" bedoeld zal zijn Aamout (Marinusse) Verduin. Marinus Pauwelse
werd gemakshalve maar afgekort met "mari pau".
Ook zijn achter de namen een aantal verticale streepjes, variërend van 2 t/m 26, gesteld.
Vermoedelijk geeft dit ook weer het aantal keren van hun optreden in hun betreffende rol aan,
temeer omdat voor de portiers het aantal zo groot is. De zot zal dan van het begin tot het eind van
het stuk aktief geweest zijn.
Iets duidelijker werd in 1740 de rolverdeling opgeschreven:
"Jn Allemek:
Coninck
balten
spem:
pieter verd:
spel:
Come nagelk
sicret:
euwout
1 scheij:
com lang:
2 sang:
Jacob raas
sot
Jorus
2 port:
Jan vadeb:
1 danst:
Jan loos
1 portier
Jan Jansen
3 portier
pieter hueus
1 boode
Corn: schoof
coningin:
Jacob bols
2 boode
Marijn Job:
2 scheij n:
p: laurissen
2 danst:
Jacob noorh:
1 sanger
pieter Joosten
sottin:"
61