SOCIALE ONRUST IN WOLPHAARTSDIJK SOCIALE ONRUST IN WOLPHAARTSDIJK Een dorpse kwestie tussen boeren en landarbeiders in de jarentwintig. door ing. W.P. Balkenende en A.J. Barth Inleiding. In 1850 heeft de mens nog een aandeel van 15% in de arbeid. Het dier levert 79% en voor de machine is 6% ingeruimd. In 1900 is het percentage van de mens teruggelopen tot tien. het dier levert' nog slechts 52%, terwijl het aandeel van de machine is opgelopen tot 38%. Voor de goede orde: deze getallen betreffen zowel landbouw als industrie. Het boeren-bedrijf maakt in de negentiende eeuw enkele diepingrijpende crises mee, die onder meer tot gevolg hebben, dat veel landarbeiders emigreren naar Noord- en Zuid-Amerika. Na 1895. wanneer de laatste crisis achter de rug is. herstelt de agrarische bedrijfstak zich en zet zich een modernisering in. die zijn weerga niet kent. Zaken als drainage, toepassing van kunstmest en mechanisering vinden ingang, waardoor de opbrengst per hectare sterk stijgt. Een krachtige zuivel- en vleesindustrie ontwikkelt zich als gevolg van wetenschappelijk fokken. Er wordt een begin gemaakt met het zich verenigen uit economische en politieke motieven. Zo sticht men op coöperatieve grondslag aan- en verkoopverenigingen, zuivelfabrieken, boerenleenbanken enzovoorts. Ook aan landbouwonderwijs wordt aandacht besteed. Toch moeten nog tal van misstanden worden weggenomen. Sociale zekerheid voor de landarbeider is een nog onbekend begrip. Lange werkdagen in het oogstseizoen en werkloosheid in de winter wisselen elkaar af. De arbeider is in vele opzichten afhankelijk van zijn werkgever.! 1) lil de tweede helft van de negentiende eeuw komen de eerste verenigingen van arbeiders, hl 1876 ontstaat de christelijke arbeidersvereniging Patrimonium, die in 1891 in samenwerking met Anti- Revolutionaire kiesverenigingen het Eerste Christelijk Sociaal Congres te Amsterdam organiseert. Wat moet de houding van Christenen zijn tegenover de sociale noden van die tijd. De "Sociale Quaestie", het grote vraagstuk van de maatschappelijke onvolkomenheid en het streven naar de opheffing daarvan, is aan de orde. In 1919 wordt het gevolgd door het Tweede Christelijk Sociaal Congres, maar dan is er al veel gebeurd. De Eerste Wereldoorlog is achter de rug. Troelstra heeft zijn vergissing van 1918 ingezien. Tal van sociale wetten zijn al ingevoerd, zoals de Invaliditeitswet van 1913 of het Werkloosheidsbesluit 1917, dat een regeling bevat, waarbij subsidies kunnen worden verleend aan werklozenkassen van daarvoor in aanmerking komende verenigingen. Andere regelingen, zoals de invoering van de achturige werkdag staan op stapel.(2) Zaken, die, zoals we hierachter zullen zien, de Wolphaartsdijkse boeren kennelijk een gruwel zijn. In dit Zuidbevelandse dorp hebben zij de touwtjes in handen en zijn ze, of ze nu onkerkelijk zijn of kerkelijk meelevend, in hun doen en laten volslagen liberaal. Wolphaartsdijk in 1924. In de jaren twintig van deze eeuw telt de gemeente Wolphaartsdijk. gelegen aan de Zandkreek, op zes kilometer afstand van Goes, twee kernen. Oud-Sabbinge is het oudst. Het dorp Wolphaartsdijk is jonger. De inwoners spreken zelf van Oostkerke. Een naam uit vroeger tijd en zo zal ook niemand het hebben over Oud-Sabbinge. maar over het Ouweland. Onlosmakelijk zijn ze met 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 15