W.P. DEN TOOM EN A.J. BARTH daarvoor. 21 juni, verblijft Pieter buiten de stad en bij de Ganzepoort gekomen, verneemt hij van de poortwachter, dat hij de stad niet meer in mag. Pieter verzoekt eerst om burgemeester Eversdijk te halen. Die kent hem en Eversdijk is toch ook van katholieke komaf. De poortwachter weigert en Pieter soebat, dat gereformeerden en katholieken toch eigenlijk één en dezelfde God aanbidden en dat beide geloven hetzelfde beogen. De poortwachter hoort het betoog kennelijk onbewogen aan. Pieter windt zich op. Wacht maar. binnenkort is het afgelopen met de heerschappij van de Gereformeerden. Hij zal zelf persoonlijk op vier plaatsen brand stichten in Goes en ook het huis van Theodoor Winterroij gaat er aan, want die weigert hem drank te tappen. Het wordt van kwaad tot erger. De te hulp geroepen baljuw laat Pieter arresteren. Op 1 september 1734 spreken burgemeesters en schepenen zijn straf uit. Hij wordt voor altijd verbannen uit Zeeland. De kosten van het proces zijn voor zijn rekening. (bron: Raze 1575. fol. 53r-54v) 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 14