G.J. LEPOETER
patroonheilige vernam, die hem opriep naar de kerk te komen? Wij denken dat dit intens zo beleefd
is.(12)
Zo wordt ons trouwens tevens duidelijk, om nog even terug te verwijzen naar de bovengenoemde
woorden van Durandus. dat de bescherm- of patroonheilige in de klanken van de klok haast lijfelijk
aanwezig was.
Het gebied.
In dit artikel beperken we ons grosso modo tot het gebied van het huidige Zuid- en Noord-
Beveland. inclusief het verdronken land van Reimerswaal. Vertalen we dit naar de situatie ten tijde
van de parochiestichtingen - hoofdzakelijk de elfde, twaalfde en dertiende eeuw - dan zien we een
ander beeld van de toenmalige eilandengroep en waar het hier om gaat: de kerkelijke indeling.
Wat betreft kerkelijke indeling lag Zeeland in het uiterste zuidwesten van het sedert de laatste jaren
van de zevende eeuw bestaande bisdom Utrecht. De vier dekanaten die in grote lijnen het gebied
van de tegenwoordige provincie Zeeland bestreken, waren de Vier Ambachten. Zuidbeveland,
Walcheren en Schouwen. Ze ressorteerden, samen met meerdere andere dekanaten, onder het gezag
van de Domproost (proost van de Dom van Sint Maarten).
De Domproost was één van de elf aartsdiakenen in het bisdom. De verdeling van het bisdom
waarop deze gegevens gebaseerd zijn. is vermoedelijk kort na 1188 tot stand gekomen. Vóór dat
jaar was er waarschijnlijk sprake van één aartsdiaken voor het hele bisdom.13)
De "decaniae Zelandiae" - Zeeland ten noorden van de Honte en ontstaan door splitsing van een
ouder decanaat Selandia - zoals Domproost Lodewijk in 1204/5 zei, waren in die tijd Walachria,
Suutbevelandia en Scaldia. De opsplitsing van het decanaat Selandia in een drietal nieuwe
dekanaten moet worden toegeschreven aan de grote hausse in het aantal parochiestichtingen, dat
zich voornamelijk toespitste tegen het einde van de twaalfde eeuw.(14)
Tot het decanaat Walachria behoorden behalve het eiland Walcheren ook de eilanden Borsele,
Noord-Beveland en Wolphaartsdijk. Het decanaat Suutbevelandia besloeg het eigenlijke Zuid-
Beveland beoosten en bewesten Yerseke met aan de zuidkant het eiland Baarland en de kleine
eilandjes Oudelande en Ovezande en aan de noordoostkant - ten noorden van de Oosterschelde -
een deel van het tegenwoordige Tholen. Dit betrof namelijk het gebied gelegen tussen Striene,
Krabbekreek en Breevliet. Het decanaat Scaldia tenslotte bestond uit de eilanden Orisant,
Schouwen, Duiveland, Dreiscer, Stavenes, Moggershil en Sint Philipsland.
Voor de wat minder met de laatmiddeleeuwse geografische toestand op de hoogte zijnde lezer
geven we nog de volgende toelichting. Het tot het decanaat Walachria behorende Borsele (met
negen parochies), het tot het decanaat Suutbevelandia behorende Baarland (met vijf parochies) en
Oudelande en Ovezande (met ieder één parochie), waren eilanden gelegen aan de zuidkant van de
Zwake. Dit was de binnenzee in de tegenwoordige Zak van Zuid-Beveland, ontstaan tengevolge
van de stormvloed van 1014 en daarna enkele eeuwen de vaarweg van Middelburg richting
Antwerpen. In 1445 is de Zwake ten zuiden van 's Gravenpolder afgedamd, waarna de al aan de
gang zijnde verlanding in een snel tempo is voortgeschreden.! 15)
Voor de verklaring van het nogal eigenaardig aandoende feit dat een gebied ten noorden van de
Oosterschelde tot het decanaat Suutbevelandia behoorde, grijpen wij terug op Muller.(16) Deze
maakt aannemelijk dat de hoofdstroom van de Schelde, noordwaarts gaande tot Reimerswaal.
daarna vervolgens verder in noordelijke richting de Striene ten westen van Tholen volgde, om
tenslotte in de Maas uit te konten. Het gebied van Scherpenisse en Poortvliet lag op deze manier
vast aan Zuid-Beveland. Pas na de grote overstroming in 1134 zou de hoofdstroom van de Schelde
80