DE HOEREN VAN TER GOES IV. Jans Stofregen. De volgende dame wier leven wij hebben kunnen volgen, is Jans Stofregen. Zij werd op 27 april 1849 te Zierikzee geboren. Over deze geboortedatum valt te twisten, aangezien in het bevolkingsregister van Goes haar geboortedatum staat aangegeven als 17 april 1848. In Goes bevindt zij zich in het bordeel van Raymond Martinus van den Boogaard, alwaar zij op 18 oktober 1875 vanuit Middelburg is gearriveerd. Volgens het register van Middelburg is zij lange tijd werkzaam geweest in de clandestiene prostitutie. Waar dit gebeurde, is niet vermeld. Dit speelt zich af voor 18 oktober 1875. Op 5 april 1876 vertrekt ze opnieuw naar Middelburg, waar zij opnieuw in de prostitutie terechtkomt. Hier wordt haar een nieuw gezondheidsboekje uitgereikt. Deze boekjes werden gebruikt om geslachtsziekten te voorkomen. Elke prostituee in Middelburg was verplicht om zo'n boekje bij zich te hebben en moest dit op verzoek van de commissaris van politie vertonen. In mei 1884 vertrekt Jans Stofregen naar Steenbeek. Uit de geraadpleegde literatuur blijkt dat zich hier een "Toevluchtsoord voor gevallene vrouwen" bevindt, het zogenaamde asiel Steenbeek. Dit asiel was in 1847 gesticht door dominee Otto Gerhard Heldring. Hier konden filantropen een vrouw, voor wie redding nog mogelijk werd geacht, laten opnemen tegen een entreegeld van f 50.-. alsmede een verpleeggeld van f 100.- per jaar. Hoewel het asiel doorgaans redelijk bezet was. was het succes maar betrekkelijk. Een verblijf hier bleek geen garantie dat een vrouw zich voortaan van haar vroegere levenswijze onthield. Wat er verder met Jans Stofregen gebeurd is, weten wij niet. V. Tannetje Cornelia Gerritse. Ook het leven van Tannetje Cornelia Gerritse is goed in kaart te brengen. Zij is op 6 mei 1840 in Middelburg geboren. In Goes bevindt zij zich in het bordeel van Jacobus Koussemaker. Uit het register van de Commisaris van Politie te Middelburg blijkt, dat ze niet altijd prostituee is geweest. Zij was namelijk eerst dienstbode. Volgens het register heeft zij in deze funktie misbruik gemaakt van haar positie en ging zij op clandestiene wijze ontucht plegen. Vanuit Middelburg vertrekt zij naar Amsterdam om vervolgens op 17 augustus 1872 van daar in Goes te arriveren. Zij blijft hier vijfjaar werken in het bordeel van Jacobus Koussemaker, zoals wij al gezien hebben. Op 25 oktober 1877 vertrekt zij naar Middelburg, waar haar op 17 juni 1882 een registratieboekje wordt uitgereikt. Dan zien wij ook dat ze geregistreerd staat als houdster van een publiek huis. Waar dit huis zich bevindt in Middelburg is niet met zekerheid te zeggen. Wel hebben wij in Middelburg via de adresboekjes een aantal bordelen weten te achterhalen. In 1884 bevonden die zich op de volgende plaatsen: op de Molenberg, in de Winterstraat( dit staat in het register bekend als het bordeel van madame Anna) en in de Zusterstraat (het bordeel van Jacobus Koussemaker en later het "café" van Johanna van der Straaten). Geen van deze huizen komt in aanmerking voor het publiek huis van Tannetje Cornelia Gerritse. Misschien dat het adres Pottenmarkt K 180 ervoor in aanmerking komt of Bleek E 96. Op beide adressen heeft Tannetje namelijk gewoond. Na 1892 komt ze in de adressenboekjes van Middelburg niet meer voor. Wel weten wij dat ze in 1884 haar registratieboekje heeft teruggestuurd met de mededeling, dat ze uit werken ging. Wat voor werk dat was weten wij niet en of zij de prostitutie verlaten heeft ook niet. Voorzichtigheidshalve kunnen wij de conclusie trekken, dat zij dat wel gedaan heeft, omdat zij anders haar registratieboekje niet ingeleverd zou hebben. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 59