L.J. MOERLAND zeer weinig mede te delen. Waar bevonden zich nu de officieel geregistreerde bordelen en hoeveel dames hadden deze in huis? Uit de relatieven tot de notulen uit deze tijd(l 1blijkt, dat voor de onderstaande panden door het gemeentebestuur toestemming is verleend voor het exploiteren van een publiek huis. 3. Korte vorststraat C. 108 R.M van den Boogaard Volgens de volkstelling van 1840 bevindt zich op B 136 een houtschuur. C. 108 was een Rijksontvangstkantoor en C. 254 was een bierhuis met Jacob van Loo als tapper. Of zich hier toen al een bordeel bevond is niet bekend. Uit het bevolkingsregister van 1862-1869 blijkt dat er op nr C. 108, Korte Vorststraat. nummer 3 van het bovenstaande lijstje, een kroeg gevestigd is. In het huis woont op dat moment maar één vrouw, die als prostituee in aanmerking komt. Deze vertrekt op 7 augustus 1862 naar Middelburg. Gaan we verder met het bevolkingsregister van 1869-1882. dan blijken op dit adres negen prostituees te wonen, hiervan komt er één uit Goes, twee komen er uit Rotterdam, twee uit Middelburg, één uit Bergen op Zoom, één uit Maastricht, één uit Zierikzee en één uit Hemelen. Geen van deze dames zijn verwanten van de hoofdpersoon. De leeftijd van de meisjes varieert van twintig tot éénendertig jaar. De meeste vrouwen verhuizen binnen Goes, maar ze vertrekken ook naar andere plaatsen, zoals Vlissingen. Middelburg en Breda. Meestal vertrekken ze binnen een paar jaar. In de daarop volgende bevolkingsregisters komt dit pand niet meer voor als bordeel. Dit kan ook kloppen, want de eigenaar Van den Boogaard vertrekt op 2 juni 1876 naar Hoorn. In potloodschrift staat dan nog in de rubriek aanmerkingen vermeld: "gevangen." Wij weten wat er met Van den Boogaard aan de hand was. omdat zijn vonnis in het archief van de Arrondisementsrechtbank van Goes aanwezig is. Hij is in de nacht van 16 op 17 november 1875 slaags geraakt met twee Goese politieagenten, die hem verzocht hadden de herberg van de weduwe Delnaay te verlaten, omdat hij zich daar na sluitingstijd bevond. Daarop is hij de twee agenten gevolgd tot op de Wal en heeft één van hen met een knipmes een wond aan het achterhoofd en aan de linkerwang toegebracht. Hij was al meerdere malen veroordeeld. De rechtbank veroordeelt hem deze keer tot een gevangenisstraf van drie jaar. Blijkens het bevolkingsregister moet hij die uitzitten in Hoorn. In het daaropvolgende bevolkingsregister komt op dit adres geen bordeel meer voor. De dames zijn tussen 1871 en 1876 ook allemaal naar elders vertrokken of naar een nieuw adres in de stad. Uit de literatuur, die over de prostitutie verschenen is, komt naar voren, dat de prostituees door geheel Nederland blijk gaven van een zeer grote mobiliteit. De voornaaamste reden hiervan is, dat ze er geen prijs op stelden bekend te worden in een bepaalde plaats, vooral niet bij de politie. Daarom trokken ze van stad naar stad. Vrouwen, die het vermoeden hadden, dat ze een geslachtsziekte hadden opgelopen, vertrokken zo snel mogelijk naar een stad. meestal Amsterdam, waar geen registratieplicht bestond. Anders liepen ze het gevaar geïnterneerd te worden in een ziekenhuis, met alle ongewenste gevolgen van dien. Een aantal van de bovengenoemde dames uit het bordeel van Van den Boogaard vertrekt naar B 136, nummer 2 van het bovenstaande lijstje. Dit op de Oostwal gelegen bordeel wordt geëxploiteerd door J. Koussemaker. Hij krijgt hiervoor in 1867 toestemming. Hij vertrekt in 1879 naar Middelburg. Hier begint hij opnieuw een bordeel op het adres Zusterstraat 1215. Dit houdt hij vol tot 1888. waarna zijn weduwe de exploitatie van het bordeel voortzet. Dit blijkt uit de adresboekjes van de gemeente Middelburg. Op het adres B 136 te Goes bevinden zich dertien 44 Bordeel: Eiaenaar: 1. Lange Vorststraat, C. 254 2. Wal B. 136 C. Maes J. Koussemaker

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 54