DE HOEREN VAN TER GOES In 1883 komt het raadslid De Marees van Swinderen met het voorstel het sanitaire toezicht op de prostituees, ingesteld bij de verordening van 25 juli 1867 af te schaffen. Dit toezicht werd uitgevoerd om de geslachtsziekte syfilis te bestrijden. Volgens het raadslid is dit toezicht en onderzoek in strijd met de Grondwet. Deze zegt immers, dat allen die zich op het grondgebied van de Staat bevinden, gelijke aanspraak op bescherming van persoon hebben. Volgens het raadslid is het controleren van de vrouwen hiermee in tegenspraak, aangezien de mannen, die ontucht plegen met deze vrouwen, niet gecontroleerd worden en zo allerlei vrouwen kunnen besmetten.(7). De beoogde gelijkheid van bescherming door de Grondwet is op deze manier ontkracht. Volgens hem wordt op een ongekende manier met twee maten gemeten. Het argument van het college van Burgemeester en Wethouders, dat men hiermee de besmetting van syfilis tegengaat, snijdt volgens het raadslid ook geen hout, omdat syfilis geen epidemische, bedreigende ziekte is.(8). Het college antwoordt op het voorstel met een rapport, waarin betoogd wordt, dat men met dit sanitaire toezicht de prostitutie in de hand probeert te houden. Het argument, dat alleen vrouwen gekeurd worden, bestrijdt het college met het tegenargument, dat de vrouwen vrij zijn om een beroep te kiezen en dus helemaal geen prostituee behoeven te worden. Doen ze het toch. dan weten zij dat ze gekeurd zullen worden. Dit is voor het college geen vrijheidsbelemmering. De Marees van Swinderen op zijn beurt bestrijdt de stellingen van het college en brengt hierbij weer andere argumenten naar voren. Hij heeft het voorstel niet ingediend, omdat in enkele grote plaatsen in het land zich enkele schandalen hebben voorgedaan naar aanleiding van de verordening op de prostitutie waardoor de menselijkheid en de persoonlijke vrijheid in het geding kwamen. Hij is tegen de regels die alleen voor de prostituees gelden en niet voor de mannen, die deze dames bezoeken. Prostitutie is volgens het college van Burgemeester en Wethouders geen beroep, omdat ontucht geen wettig geoorloofd bedrijf is. Met andere woorden, de vrouw, die voldoet aan de wellust van de man, moet minder beschermd worden, dan de vrouw die een eerzaam beroep heeft. De Marees van Swinderen bestrijdt dit, met het argument, dat mannen, die naar prostituees lopen ook maar sanitair onderzocht moeten worden. Syfilisbesmetting kan volgens hem ook voorkomen, zonder dat men naar die dames gaat. Een wettelijke regeling is ook niet nodig, omdat syfilis geen epidemische ziekte is. Hij blijft dan ook tegen het sanitair onderzoek, alleen voor vrouwen. Zijn betoog is vruchteloos. De verordening wordt door de gemeenteraad niet afgeschaft. Het sanitair onderzoek blijft gehandhaafd. Verder onderzoek van de jaarverslagen leert ons het volgende. In 1884 wordt een conceptverordening opgesteld tegen de huizen van ontucht. Aanleiding hiervoor is een explosie van syfilis. Ook de clandestiene prostitutie neemt kennelijk weer toe.(9) Het stadsbestuur is van mening dat er streng politietoezicht moet komen. In 1886 ontdekt men syfilis bij een vrouw, die buiten de gemeente Goes prostitutie bedreven heeft. Deze vrouw wordt opgenomen in het Gasthuis en na hersteld te zijn, ontslagen.! 10) In 1887 zijn er geen openbare huizen van ontucht, over de clandestiene prostitutie wordt weer niet gerept. In de jaren 1889-1893 blijkt uit de jaarverslagen dat er geen openbare huizen van ontucht waren en geen publieke vrouwen die geregistreerd stonden. Hier haalde men zijn "wijntje en trijntje." In het voorgaande hebben wij al gezien, dat de gemeentegeneesheer Kooman in 1896 verklaarde, dat er de laatste twintig jaar geen prostitutie meer voorkwam in Goes. In het onderstaande onderzoeken wij of deze bewering op waarheid berust. Wij richten nu onze blik op het aantal bordelen en prostituees dat zich in het beschreven tijdvak in Goes bevindt. De bronnen zijn echter summier. Hiervoor hebben wij de bevolkingsregisters en de relatieven geraadpleegd. Wat de clandestiene prostitutie betreft, daarover valt. zoals eerder bleek. 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 53