L.J. MOERLAND dames dan meteen van de straat af toegang hebben tot dit gebouw en niet in aanraking komen met bijvoorbeeld het personeel van het gasthuis. Bij het ontdekken van door geslachtsziekte besmette vrouwen is het zaak om deze zo snel mogelijk naar het gasthuis te brengen. Ze moeten daar onderzocht worden en zo nodig verpleegd. Ze moeten via de achterdeur op de achterplaats binnenkomen, zodat ze in geen geval contact met het personeel van het gasthuis hebben. Om deze maatregelen ten uitvoer te brengen moet er een deur geplaatst worden in het portaal achter de ziekenkamer. De ramen van de kamer moeten met matglas bedekt zijn zodat niemand de vrouwen kan zien. Met de wensen van de te onderzoeken vrouwen wordt geen rekening gehouden. De kosten van verpleging komen voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur. Op 2 januari 1868 gaat het bestuur van het Gasthuis over tot de inrichting van een ziekenzaal voor publieke vrouwen. De kosten van het geheel worden begroot op f 759.-. Zo worden de publieke vrouwen van dat moment af regelmatig gecontroleerd. Uit het jaarverslag van 1872 blijkt dat een publieke vrouw tweeëntwintig dagen in het gasthuis is verpleegd. Twee vrouwen die als prostituee in de stad willen gaan werken, worden om medische redenen niet in de stad toegelaten. In 1873 blijkt de openbare prostitutie een zeer gunstige wending te nemen; het aantal prostituees loopt terug van negen naar twee. Dat betreft dan de bekende en geregistreerde prostituees. Van de clandestiene uitoefening van het beroep is niets bekend. In 1874 bracht een prostituee vierendertig dagen in het Gasthuis door. In 1875 blijkt uit het jaarverslag van de gemeente dat er twee a drie prostituees openbaar hun beroep uitoefenen. Geen van deze dames werd in het Gasthuis verpleegd. In 1876 wordt een prostituee met syfilis in het Gasthuis opgenomen en wel van 8 april tot en met 20 juni. Daarna heeft zij de gemeente enige maanden verlaten om later weer terug te komen. Het gevolg is dat deze dame opnieuw in het Gasthuis moet worden opgenomen. Uit de jaarverslagen van de daaropvolgende jaren blijkt dat er in 1878 één prostituee geregistreerd was en in 1879 en 1880 geen enkele. In de verslaglegging komt naar voren dat in 1880 de clandestiene prostitutie een groot probleem is. De daaropvolgende jaren geven steeds hetzelfde beeld te zien. De Bocht van Guinea, waar vrouw Rijstepap haar illegaal bordeel dreef. (Foto: GA-Goes, ca. 1930 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 52