HET ONTSTAAN VAN DE GOESE AMBACHTSSCHOOL Gedeputeerde Staten een subsidie verleend ter grootte van fl. 300.gedurende vijfjaar. De voorwaarden omvatten, naast een jaarlijks verslag van de toestand van de vereniging, ook de eis tot erkenning als rechtspersoon. De subsidieverlening door de gemeente Goes verliep wat vlotter. Op het verzoek van de vereniging van 24 april 1875 werd 2 juni daaraanvolgend besloten een subsidie te verlenen van fl. 200.onder ongeveer dezelfde voorwaarden als die van Gedeputeerde Staten. Uit de notulen van 26 juli 1875 blijkt, dat het gat in de begroting was gedicht. Het armbestuur verleende een subsidie van fl. 100,en de bijdragen en contributies waren inmiddels opgelopen tot respectivelijk fl. 300,en fl. 237,75. Over subsidieverlening door de Maatschappij tot bevordering der Nijverheid blijkt verder niets, terwijl de subsidieverlening door het Nut een verhaal apart is. De relatie met het Goese departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Uit de correspondentie met het Goese departement van het Nut blijkt, dat het subsidieverzoek van de vereniging "De Ambachtsschool" was doorgezonden naar het hoofdbestuur. Dit hoofdbestuur wees het subsidieverzoek af. In de notulen van de vereniging "De Ambachtsschool" van 16 november 1875 wordt melding gemaakt van deze afwijzing met als reden dat het hoofdbestuur van het Nut bezwaar maakte tegen subsidieverlening, omdat de vereniging "geheel afgescheiden en zelfstandig werkt van de Maatschappij." De voorzitter, dr. van Campen, stelde daarop voor om het Nut uit te nodigen om twee leden uit hun midden aan te wijzen om als bestuurslid van de Ambachtsschool te fungeren. In de notulen van het Nut van 16 december 1875 lezen we dat Mr. M.J. de Witt Hamer en Z.D. van der Bilt La Motthe als zodanig zijn benoemd.! 11Daarmee was de band met het Nut veel nauwer geworden. De subsidie bleek nu ook geregeld te kunnen worden. Officieel heette het, dat door het aannemen van een reglement voor geldelijke ondersteuning van het onderwijs de weg geëffend werd voor subsidiëring van de ambachtsschool! 12), maar wij weten inmiddels beter. Een hernieuwd subsidieverzoek werd welwillend bekeken en op 18 mei 1876 was alles in kannen en kruiken. Een subsidie van fl. 1000.was het uiteindelijk resultaat. De relatie met het Nut was en bleef tamelijk nauw. Bij de vaststelling van het reglement voor de ambachtsschool zien we enige malen dat M.J. de Witt Hamer adviezen geeft voor wijzigingen of uitbreiding van het concept van dat reglement. De definitieve versie droeg dan ook als titel: "Reglement voor de Ambachtsschool, opgericht door de vereeniging van dien naam te Goes, en het departement Goes der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen", waaruit wij de conclusie trekken, dat het Nut zich volledig medeverantwoordelijk voelde voor de op te richten school. De start van de nieuwe school. Nu het financiële plaatje wat kleuriger was geworden en de vereniging als rechtspersoon was erkend (1 juli 1875) besloot het bestuur op 1 januari 1876 echt van start te gaan met de nieuwe ambachtsschool. Twee moeilijke hobbels moesten daarbij genomen worden: a. het werven van leerlingen en b. het vinden van een goede ruimte om onderwijs te geven. Op 13 oktober 1875 deelde de voorzitter op de algemene ledenvergadering mee, dat slechts drie leerlingen zich hadden aangemeld. Hij verbond er meteen de vraag aan of de vergadering van mening bleef om op 1 januari de school te openen. Met algemene stemmen besloot men dat te doen. Nu bepaalden de statuten in artikel 3 dat leerlingen tevens leerling behoorden te zijn van de 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 45