J. BOOGAARD
behoorlijk vakonderwijs onmisbaar was. Twee stromingen manifesteerden zich hierbij. De
stroming die vond dat een ambachtsman alleen praktisch onderwijs diende te ontvangen, trof men
veelal aan bij de patroons. De tweede richting opteerde voor de opvatting, dat naast praktijk een
gedegen theoretische ondergrond niet gemist kon worden.(4) De laatste opvatting deed opgeld bij
de liberale bovenlaag die in Nederland, die ook in Goes de belangrijkste maatschappelijke functies
bekleedde. In 1863 werd er bij de regering op aangedrongen om op de burgerscholen en de
burgeravondscholen, waar theoretisch onderricht werd gegeven aan aanstaande ambachtslieden,
ook praktijkonderwijs te gaan geven. De regering vond echter dat praktisch onderwijs in de
werkplaatsen thuishoorde.(5) In 1873 werd het duidelijk, dat er geen initiatief van de regering te
verwachten was om tot het oprichten van ambachtsscholen te komen. Hier lag, naar goed liberale
opvatting, een taak voor het particulier initiatief. Amsterdam was als eerste in 1861 met een
ambachtsschool gestart, gevolgd door Rotterdam in 1870 en Groningen in 1872. Na het
regeringsadvies volgden Den Haag in 1873, Arnhem in 1874 en het "nederige Goes", zoals dat in
de Friesche Courant van 20 januari 1881 werd omschreven, in 1876.(6) Zoals de lezer ziet. was
Goes de eerste plaats in Zeeland waar een school voor praktisch vakonderwijs werd gesticht.
Particulier initiatief in Goes.
In zijn artikel over mr. M.J. de Witt Hamer in het Historisch Jaarboek nr. 12 beschrijft G. van der
Wal Goes als een liberale enclave in een conservatief Beveland. We lezen daar, dat de
stadsregering, de magistraat en de politie in handen waren van telgen van families van moderne
fabrikanten, handelaren en landbouwers.(7) De liberale ideeën van deze bovenlaag sloten naadloos
aan op de landelijke politieke opvattingen, ook waar het de opvattingen aangaande het
ambachtsonderwijs betrof. In de periode na 1860 ontstonden er in Goes, geïnspireerd en geïnitieerd
door de liberale bovenlaag, allerlei sociale en economische initiatieven die leidden tot het oprichten
van verenigingen, die de positie van de arbeidende klasse moesten verbeteren. Het Goese
departement van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, waarvan de meeste notabelen lid waren,
had in vele van die initiatieven een sturende hand. Nu kende Goes een burgeravondschool, waar
jonge ambachtslieden, die in de bedrijven een praktische scholing kregen, hun theoretische bagage
verwierven. De praktische scholing in de bedrijven vond men ten enenmale onvoldoende.
"Oppassen op de winkel of werkplaats, boodschappen doen en kattekwaad uithalen", schreef de
Friesche Courant in 1881. Zo verscheen er in de Goesche Courant van donderdag 25 februari 1875
een ingezonden stuk onder de titel "De Ambachtsschool" waarin een zevental Goesenaren opriep
tot "het bijwonen eener samenkomst, die door hen is belegd tegen aanstaande Maandag 1 Maart des
avonds te 8 uren in het Slot Ostende."(8) Het is de bedoeling dat op deze bijeenkomst een aantal
punten ter sprake zal komen: "I. Het oprichten van eene ambachtsschool is, gelijk overal, zoo ook
te Goes, wenschelijk: II. De oprichting van zulk een school is ook te Goes mogelijk; en 111. Het
middel, om zulk eene instelling in het leven te roepen, is eene tot dat doel op te richten
vereeniging." Ziedaar, in het stuk wordt klaar en duidelijk aangegeven wat de bedoeling is: ook in
Goes wilde men, in navolging van andere plaatsen, naast een burgeravondschool ook een
ambachtsschool oprichten. Gelet op de reeds eerder opgerichte ambachtsscholen kan men stellen
dat men in Goes (plm. 6000 inwoners) toch in een zeer vroeg stadium tot een dergelijke school
wilde komen. Een vooruitstrevend initiatief voor zo'n kleine plaats! Wie waren de
inititatiefnemers? Het krantenartikel vermeldt de volgende namen: A.W. van Campen, J.J.
Ochtman. D. de Koning, A. de Beste. W. de Beste, P. Buitendijk en W.J. van de Weert. Eerst zullen
we wat nader op de genoemde personen ingaan. Dr. A.W. van Campen was leraar en op het
32