ING. W.P. BALKENENDE EN A.J. BARTH 23 juni 1925 zijn drie bezwaarden aanwezig, waarvan D.P. Goetheer het woord verkrijgt. Hij betoogt, dat de brief van de kerkeraad teleurstelling heeft gewekt bij de bezwaarden. Hij wijst er op. dat de actie van de landarbeiders revolutionair is geweest. Het organiseren van een staking gaat volgens hem in alle opzichten tegen het Woord Gods in en is strijdig met de van God verordineerde gezagsverhoudingen. Men komt niet tot een vergelijk. De kerkeraad komt tot de conclusie, dat de verhoudingen binnen de gemeente dermate vertroebeld zijn, dat het houden van het Avondmaal beter achterwege kan blijven. Het bedanken van Luikenaar voor het ouderlingschap, na de bespreking met de bezwaarden, is tenslotte olie op de golven. Aan de gemeente wordt bekend gemaakt, dat de kerkeraad "met diep leedwezen kennis genomen hebbende van het verzoek van broeder P. Luikenaar om ontheffing uit zijn ambt als ouderling" gemeend heeft aan dat verzoek te moeten voldoen. De gemoederen bedaren enigszins. In november 1926 komt Luikenaar weer op het tweetal voor ouderling en dan blijkt, dat zijn tegenstanders de gebeurtenissen van het jaar daarvoor allerminst zijn vergeten. Eén van zijn grootste opponenten. A. Weijns schrijft het ouderlingschap nog steeds onverenigbaar te achten met het voorzitterschap van de arbeidersvereniging. Een ander bezwaar tegen Luikenaar betreft diens vermeende uitlating in juni 1925: "Wanneer de boeren dan onverzettelijk blijven tegenover de organisatie, dan maar kwaad met kwaad vergelden." Lanting stelt voor de verkiezing van ambtsdragers uit te stellen. Eerst zullen de bezwaarden bezocht worden. Niet alle bezoeken hebben succes. Op de manslidmatenvergadering van 30 januari 1927 wordt Luikenaar opnieuw tot ouderling gekozen. Alhoewel er tegen zijn benoeming oppositie wordt gevoerd en men ook tegen de predikant opponeert, weet men de verhoudingen te normaliseren. De bezwaarden betuigen spijt en spreken de hoop uit dat de andere partij zich vergevingsgezind toont. Dat gebeurt. Aan een moeilijke periode binnen Wolphaartsdijks Gereformeerde Kerk komt zo een eind. De gemeenteraad van Wolphaartsdijk, 1937. Op de achterste rij van links naar rechts: D.P. Goetheer, A.M. Boot, A. van der Vliet. J.P. Flikweert (gemeente-ontvanger), J. van Heiningen (ambt. ter secretarie) en Th. van Gemert (gemeenteveldwachter). Zittend, van links naar rechts J. Lindenberg. P. Luikenaar. S.A.N. van Oeveren (burgemeester), J. Goetheer gemeentesecretaris en J.F. van Wel. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 36