ING. W.P. BALKENENDE EN A.J. BARTH
De onderhandelingen met de boeren.(13)
De Wolphaartsdijkse landarbeiders gaan voortvarend te werk. Op de tweede bijeenkomst van 27
februari houdt bondsbestuurder Van Vliet een toepasselijke lezing over het onderwerp: "Het nut
van organisatie" en na afloop daarvan kiest men zoals hiervoor al verwoord een definitief bestuur.
Ook besluit men contact te zoeken met de vereniging van landbouwers om te spreken over het loon,
dat zij in de komende maanden zullen gaan verdienen. Er rest de nieuwe vereniging weinig tijd. De
Verenigde Landbouwers bepalen dat namelijk in hun vergadering van 7 maart op 2,— per dag
vooreen volwassen mannelijke werkkracht. Het gaat in op l maart.(l4)
Op 19 april komt het bestuur van de arbeidersbond weer bijeen. Het besluit de boeren voor te
stellen de lonen te verhogen. Van 1 april tot 30 juni gaat het om een bedrag van 2,50 per dag en
van 1 juli tot 1 november om 3,— per dag. Op zaterdagen moet het werk om vijf uur 's middags
beëindigd worden. Maar de ledenvergadering van 25 april scherpt de salariseis verder aan. De
boeren moeten van 1 mei tot 1 juli een kwartje per uur betalen en van 1 juli tot 1 december dertig
cent per uur. In juni besluiten de verenigde landbouwers de salarissen ietwat te verhogen. Het
dagloon voor volwassen arbeiders bepalen zij op 2,20 per dag. Volwassen vrouwen moeten het
met 1,45 doen. Het binnenkort te verwachten hooi- en oogstwerk zal worden beloond met 2,40
voor mannen en 1,60 per dag voor vrouwen, nog altijd minder dan de oorspronkelijke looneis van
f. 2,50 die de landarbeiders op tafel hebben gelegd. Aan de ledenvergadering van 25 juni gaat een
openbare vergadering vooraf. Men hoopt op de aanwezigheid van enkele boeren, doch tevergeefs
en op de bestuursvergadering van 1 1 juli wordt duidelijk, dat er een grote kloof gaapt tussen
werkgever en werknemer', de verhouding tussen boeren en arbeiders verslechtert. Het belangrijkste
onderwerp is het uitzetten van de koers, die ten opzichte van de boeren gevolgd moet worden.
Besloten wordt elke boer te wijzen op de verschillen in loon. die er zijn. ondanks de besluiten van
de Verenigde Landbouwers, vooral in het uitbetalen van loon tijdens de karwijzaadoogst en de
kanthooiwinning. Brieven worden verstuurd aan de boerenorganisatie, maar daarop komt geen
antwoord. Ten laatste formuleert het bestuur op 11 juli een ultimatum. Binnen acht dagen dient er
antwoord te komen op de verzoeken van de landarbeiders. Op 16 juni komt dat er inderdaad. Het is
negatief. De ledenvergadering moet beslissen over de te nemen stappen. Wanneer men deze houdt,
is niet bekend. Het moet voor 11 augustus zijn geweest. Het gaat er om wat men moet doen. Doet
men niets, dan kraait de haan van de boeren koning. En wanneer moet men wat doen. Nu meteen of
wachten tot het volgend voorjaar. Moet er weer een brief uit of zal de rijksbemiddelaar
ingeschakeld worden? Of is staking het enige afdoende middel? Er komen zowel harde als
gematigde geluiden uit de zaal. Een uitslag van de stemming is niet bekend. Op 11 augustus 1924
neemt daarom het landelijk bestuur het initiatief. Het schrijft aan burgemeester Koert een brief,
waarin het uiteen zet. dat het graag langs vreedzame weg wil komen tot een collectieve
"loonovereenkomst" met de boeren. Die hebben tot dusverre nimmer een bevredigend antwoord
gegeven op de uitnodigingen van de plaatselijke afdeling en het bondsbestuur. Op twee brieven is
zelfs geen antwoord gekomen. Het bondsbestuur wil graag met Koert overleggen over deze zaak.
Het stuurt een exemplaar van het bondsorgaan ter kennisname mee en wat daarin is vermeld, siert
de boer bepaald niet. "Te Wolfaartsdijk waar we in *t voorjaar een afdeeling mochten oprichten,
een afdeeling waar we in een gestadigen groei ons mogen verheugen, is reeds direct na de
oprichting, gepoogd in contact met de werkgevers te komen. We kregen ook contact, doch niet het
gewenschte. We kregen hier voor de zoveelste maal te doen met Zeeuwsche werkgevers, welke prat
gaan op patriarchale verhoudingen, en waar deze patriarchale verhouding blijkt te bestaan in een
zonder den arbeider over den arbeider. De werkgevers wilden naar ze zeiden, wel onderhandelen,
doch dan schriftelijk en achteraf blijken zij het woord onderhandelen zoo op te vatten, dat ze op
18