VAGEBONDEN VAN DE ZELFKANT stellen maken weinig indruk op de baljuw. Die meent, dat de molenaar leiding heeft gegeven aan een oproerige beweging, de pachter en diens mensen heeft belemmerd in het doen van hun plichten. De weigering om het mouwermeel te wegen is tegen de ordonnantie. Hij komt met de eis tot verbanning en zo gebeurt het ook. De opgewonden molenaar wordt voorgoed verbannen uit Holland en Zeeland en mag ook de kosten van het proces 42.10.0 pond betalen. (bron: Raze 1575, fok 14v-18v) Gesjoemel met drank. Op 12 januari 1720 gaat deurwaarder Willem Goeree op verzoek van Jan van der Heijden, de ontvanger van de belasting op de brandewijnen naar de herberg "De Houte Klompe" te 's Heer Hendrikskinderen. Met hem gaan mee Jan de Lamain en Jacobus Bus. De ontvanger vermoedt geknoei van herbergier Jacob Andriese. Binnengekomen vraagt de deurwaarder of Andriese sterke drank in huis heeft. "Geen andere, als in dat tonnetje" is het antwoord. Dat gelooft Goeree niet en hij stelt een nader onderzoek in. Zelfs de bedstee moet er aan geloven en inderdaad, onder de bedsteeplanken bevinden zich vier tonnetjes sterke drank en onder een wastobbe komt nog een vaatje jenever te voorschijn. Daar begrijpt de herbergier niets van. Waar komt nu toch die drank vandaan? "Welnu", zegt Goeree, "als je dat niet weet. dan nemen we de drank maar mee", maar dat is niet naar de zin van Andriese. Deze begint te schelden en te vloeken en wel zodanig, dat de deurwaarder het nodig vindt om enkele dienders te laten overkomen uit Goes. Andriese raakt buiten zinnen van kwaadheid en wanneer de dienders bij het weghalen van de drank naar voren brengen, dat zij handelen op last van de graaflijkheid van Zeeland, schreeuwt hij: "Ik scheijt in de Graaflijkheid." Uit alle macht probeert hij het wegvoeren van de drank te verhinderen. Zelfs de bijl komt er aan te pas, maar op het roepen van de deurwaarder slagen de dienders slagen erin erger te voorkomen. Wel schiet de deurwaarder er de nodige plukken haar bij in. die Andriese hem uit het hoofd trekt. Het kost de dienders moeite de deurwaarder te ontzetten. Deurwaarder en dienders verlaten ten langen leste de herberg om erger te voorkomen. Maar de arm van de justitie is lang. Het eindigt voor Andriese in de gevangenis met een eis van de baljuw tot betaling van een boete van 200 pond en lijfstraf, wegens het ontduiken van belasting en het gebruiken van geweld. Het vonnis van burgemeesters en schepenen is conform de eis. (Raze 1575. fok 19r-20r) Een godsdiensttwist. De in Bergen op Zoom geboren Pieter van der Logt woont in 1734 als timmermansknecht in Goes. In dat jaar verzoekt hij om poorter van de stad te mogen worden, maar het stadsbestuur wijst zijn verzoek af. Wat later probeert hij het opnieuw met attesten van de stadsbesturen van Bergen op Zoom en 's-Gravenhage. Ook dan vangt hij bot. De knecht van burgemeester Eversdijk komt hem de uitslag brengen. Vol teleurstelling bijt hij deze toe, dat zijn verzoek zeker is afgewezen, omdat hij van de roomse religie is. Nu hebben de roomskatholieken het in dat jaar niet gemakkelijk in Goes. Het gonst van de geruchten, dat de roomsen zullen trachten de macht in Goes over te nemen. Op 24 juni wanneer Heilig Sacramentsdag en St. Jan Baptistendag samenvallen bereikt de hysterie haar hoogtepunt. De schutterijen worden in het geweer geroepen en één van de graven in de Grote Kerk. waarin recentelijk een vrouw is bijgelegd, wordt weer geopend, omdat men vermoedt, dat het vol buskruit ligt. Geen wonder, dat men van katholieken niet veel moet hebben. Enkele dagen 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 13