DR. P.J.A. VAN VOORST VADER hoogte. Toen hij dan ook de wens te kennen had gegeven om toch een "besteeding der watergangen" bij te wonen, heeft de dijkgraaf hem hiertoe uitgenodigd en een rijtuig gestuurd. De Moor beschouwde dit laatste als een belediging, hij vond. dat de dijkgraaf hem - als vroeger? - wel had kunnen afhalen met zijn eigen rijtuig. Een wel heel vrijpostige verwachting na alles wat zich tussen beiden in het laatste jaar had afgespeeld! Vader merkt nuchter op. dat dat een hele omweg zou zijn geweest: 's zomers immer bewoonde hij zijn buitenplaats "Sorgwijck", zowat halverwege Wissenkerke en Kamperland; de Moor was verhuisd naar het dorp Wissenkerke; en de vergadering vond plaats dicht bij het Kamperlandse veer. volgens de Kater in '"t Paviljoen" in de Jacoba polder. Het meest belangwekkend komt mij de eerste klacht voor. Daaruit blijkt dat er een oude traditie bestond de "jaarlijksche inspectiën" en ander bijeenkomsten te laten volgen door een maaltijd "door alle polderbestuuren gemeenschappelijk gehouden", zodat men zowel van nabije als gemeenschappelijke problemen goed op de hoogte bleef. Vader's uiteenzetting over de verdeling der kosten "'voor verteer" - onder derde en vierde - is voor mij niet glashelder. Vader en andere polderbesturen hebben over 1832 voor het eerst hiervoor een rekening een rekening opgemaakt. Hieruit blijkt dat "eenige gezworens" iets meer of minder zouden moeten betalen: sommigen zijn bestuurder van meer dan één polder, maar nuttigen toch maar één maaltijd per vergadering. De Moor kwam er niet bekaaid af. hij hield er een kwartje aan over! De Moor maakt zich kennelijk druk om futiliteiten. "Door niemand der gezworens is ooit eenig aanzoek tot het doen van Rekening geschied". Bovendien wil hij graag op andermans kosten eten. Hij had zijn vergoeding voor verteer toch immers al thuis bezorgd gekregen? Na nog een beschuldiging - van valse administratie? - aan het adres van het bestuur van de hier niet in het geding zijnde Wissenkerkepolder weerlegd te hebben - een uiting van "onbeschaamde leugen en lasterzugt" - en na gewezen te hebben op flagrant plichtsverzuim van de Moor bij de laatste stormvloed - hij kwam zelfs niet naar de beschadigde dijk kijken - komt Vader tot de kern van de zaak: waarom klaagt De Moor over toestanden en gebruiken die hij vele jaren lang zonder enig protest heeft getolereerd? Het Buiten "Sorgwijck", tussen Wissenkerke en Kamperland. De naam van de schilder is onbekend. Foto: collectie Van Voorst Vader. 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 118