APOLOGIE VAN EEN NAZAAT Gelet op het adres van Izaak de Moor, gezworen van den Kamperlandschen Polder en van den Jacoba Polder in Noordbeveland. houdende klagte tegen den Dijkgraaf van die Polders, wegens het niet doen van rekening en uitkeering van verteerskosten bij inspectiën enz. gemaakt, zoo ook van Leges gelden op ordonnancien wegens het niet naar behooren gekend worden door dien dijkgraaf in zijne betrekking van gezworen. Gezien het berigt door den Heer District commissaris te Goes daar op uitgebragt bij missive van den 18e April 11. No 422. In aanmerking nemende dat de klagten tegen de dijkgraven volgens het voorschrevene bij art. 58 van het vigerend Polder Reglement, moeten ingebragt worden bij de algemeene vergadering van Ingelanden welke als dan. daarop te nemen beschikking aan de beoordeling der Competente autoriteit wordt onderworpen, heeft goedgevonden: le. Den adressant met zijne klagten tegen den dijkgraaf van den Kamperlandschen Polder cn van den Jacoba Polder te verwijzen naar de eerst te houdene algemeene vergadering van de Ingelanden dezer Polders, ten einde die daar over delibereren onder nadere goedkeuring beschikken. 2e. Den Dijkgraaf der voorn. Polders te gelasten, om binnen 14 dagen na dezen, aan ons Staatsraad Gouverneur opgave te doen van de wettelijke bepalingen, waar op de ten behoeve van hem en de penningmeester gedaan wordende heffing van Leges gegrond is, of bij ontstentenis van zoodanige bepaling zich van die heffing zorgvuldig te onthouden, voorts denzelven daarvan onder kennisgeving van het vorenstaande en herinnering aan opgemeld art. 58 van het Polder Reglement uit te noodigen om daar van onder gelijke herinnering, de Leden der dijks Directien van die Polders mede te informeren zullende de deliberatien der algemene vergadering van deze Polders waar in de adressant zijne bezwaren zal hebben ingebragt ten einde daar aan verder het noodige gevolg te kunnen geven, bij ons Staatsraad Gouverneur worden ingewacht. Extract dezer zal door het intermediair van den Districts commissaris te Goes aan den adressant worden uitgereikt tot dispositie op zijn request, zullende een volledig afschrift dezer door intermediair als voren, aan den dijkgraaf van den Kamperlandsche en van de Jacoba Polders worden gezonden tot informatie en narigt. Middelburg den 30e April 1835. De Staatsraad Gouverneur voorn. (get.) van Vredenburch. Voor Eensluidend Afschrift, De Griffier der Staten w.g. onleesbaar. In het tweede stuk - de beschikking van de Staatsraad Gouverneur - vinden we een omschrijving van het "Adres" van de Moor. Hij heeft drie klachten. De tweede klacht gaat over de Leges, betaald voor het opmaken van de ordonnantiën. Vader zet uiteen dat de vergoeding van 90 centen hiervoor berust op het polderreglement van 1811. Vader - volgens de Kater sedert 1831 dijkgraaf van de beide polders - heeft de bestaande regeling voortgezet. De derde klacht houdt in. dat de Moor door de dijkgraaf niet "naar behooren" geraadpleegd wordt. Vader voert aan, dat de Moor zelf hem in febr. 1833 heeft gevraagd vrijgesteld te worden van het bijwonen der vergaderingen en de vergoeding voor de gemiste maaltijd cash te ontvangen "tot verbetering van zijn (behoeftige) omstandigheden en om zijn hoge jaren". Bovendien had hij desgewenst de vergaderingen toch kunnen bijwonen, hij was van de bijeenkomsten steeds op de 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 117