DR. P.J.A. VAN VOORST VADER
Commissaris van de Koning van de Provincie Zeeland. Het tweede stuk is de beschikking hierop
van Van Vredenburch.
Ter verduidelijking zij hier vermeld, dat het bestuur van een polder bestond uit een dijkgraaf, een
secretaris of penningmeester en enkele gezworenen, of "Gezworens", zoals zij in 1834 werden
genoemd.
Hieronder volgt de volledige tekst van beide stukken, die te vinden zijn in het archief van het
Waterschap Noord- en Zuid-Beveland. Zij zijn jaren geleden ontdekt door wijlen H.C. de Kater,
pachter van de Torenhoeve in Geersdijk en door hem aangeboden aan de eigenaar van deze hoeve,
dr. F. van Voorst Vader, een nazaat van dijkgraaf Vader. De Kater had een grote historische
belangstelling, die onder meer tot uiting kwam in zijn medeauteurschap van de Noordbevelandse
veldnamen.
De tekst van de archiefstukken luidt als volgt:
Aan de Dijks Directie van de Polders Kamperland en Jacoba polder in Noord-Beveland.
Goes, 16 October 1834
No. 1071
Bijlage 1
Onderwerp: Adres Izaak de Moor
Bijgaande adres van Isaac de Moor zij bij dezen gesteld en uit handen om mij te dienen van berigt
consideratie en advies.
De kommandant van het District Goes
w.g. Verschoor.
Aan den Heer District Commissaris
in het District Goes
Wissenkerke, October 1834
Op het nevens uwe missive van den 16 dezer No. 1071 in onze handen gestelde adres van Izak de
Moor. om daarop te dienen van berigt, consideratiën en advies hetwelk hierbij wordt teruggezonden
hebben wij de Eer, UEG te berigten
le. dat den dijkgraaf van den polder Kamperland in hetzelfde jaar van zijne aanstelling ook
dijkgraaf van de Jacoba Polder geworden is. over welke bevorens een afzonderlijken dijkgraaf
bestond. - ter bevordering van eensgezindheid en gezellig verkeer en speciaal op grond van vorige
bestaande gewoonte en met goedvinden van alle de gezworens werden de jaarlijksche inspectiën zo
op de dijken en wegen als op de watergangen en alle bijeenkomsten welke door het houden van
eene maaltijd of eenig verteer opgevolgd worden, door alle de polderbestuuren gemeenschappelijk
gehouden, die tot heden altoos in een goede harmonie en volkomen eengezindheid hebben
plaatsgehad.- dat alle de polder watergangen die jaarlijks nodig geoordeeld zijn gedolven te moeten
worden, tot heden altoos eenig en alleen op voordragt van de gezworens publiek aanbesteed
worden, waardoor alle de polderbestuuren zo met de uitwatering van andere polders als met die
waar over zij speciaal directie hebben bekend zijn. -
2e. Dat voor het opmaken der ordonnantiën tot betaling van die besteedingen negentig centen word
betaald, welke door den dijkgraaf en klerk in navolging van desselfs voorganger en op grond van
het bestaande polder reglement van den jare 1811 genoten word. als zijnde denzelven met het
opmaken der ordonnantiën belast, terwijl voorheen door niemand der gezworens ook niet door Izak
104