DE WARE GESCHIEDENIS VAN HET CONFLICT TUSSEN DIJKGRAAF WILLEM LODEWIJK VADER EN IZAAK DE MOOR; APOLOGIE VAN EEN NAZAAT. door dr. P.J.A. van Voorst Vader APOLOGIE VAN EEN NAZAAT De negentiende eeuwse kunstenaar Karei Kramer (1832-1918) beeldt in zijn "Schetsboekje met dorpstypen" onder meer af: "den ouden heer Vader met Izak de Moor hem een uitbrander gevende." H. van der Werf in zijn voortreffelijke, fraai gedocumenteerde doctoraalscriptie: "Eiland in doorsnee, Noord-Beveland 1850-1900" (1987) veronderstelt, dat de Moor een arbeider was en dat deze schets in wezen aan Vader, de landeigenaar, de uitbrander geeft met De Moor als lijdend voorwerp. Helaas! Hij heeft de klok horen luiden, maar wist niet waar de klepel hing. Het is mogelijk dat ook Kramer dit niet wist: deze in de volksmond voortlevende uitbrander vond immers plaats ten tijde van Kramers geboorte. Als hij de tekening op volwassen leeftijd heeft gemaakt, dan waren beide tegenstanders al overleden. Vader stierf in 1849. De Moor wordt in de stukken zo bejaard genoemd dat hij verzocht vrijgesteld te zijn van het bezoeken van vergaderingen. Gelukkig bestaat er een tweetal documenten, dat licht over dit - destijds vermaard - conflict doet schijnen. Het eerste is het weerwoord van Vader op een "adres" van Izaiik de Moor "houdende klagten tegen den Dijkgraaf van die Polders - te weten de Jacoba- en Kamperlandse polder in de gemeente Wissenkerke op Noord-Beveland - wegens het niet doen van rekening en uitkeering van verteerkosten bij inspectiën enz. gemaakt, zoo ook van Leges gelden op ordonnantiën wegens het niet naar behooren gekend worden door dien dijkgraaf in betrekking van gezworen." Het adres en weerwoord waren gericht aan de (Politie)"Kommandant van het District Goes", Verschoor, die de stukken doorzond naar de "Staatsraad Gouverneur", Van Vredenburch. dat wil zeggen naar de Wissenkerke, Noord-Beveland, de ruïne van de toren, gesloopt in 1872. Naar een tekening in Oost- indische inkt door Aart Schouman, tweede helft 18e eeuw. 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 113