KERKPATROCINIA OP DE MIDDELEEUWSE EILANDEN Er is wel gesteld dat sedert de dertiende eeuw de verering van St. Maarten op de achtergrond raakte, doordat tengevolge van de kruistochten de verering van Oosterse heiligen, zoals St. Nicolaas, St. Catharina en St. George meer in zwang kwam.(32) De opkomst van de "nieuwe" heiligen blijkt echter aan de populariteit van St. Maarten geen afbreuk gedaan te hebben. Ook in de twaalfde en dertiende eeuw werden nog vaak nieuw gestichte kerken aan hem gewijd. St. Maarten is ook bij uitstek een heilige die de protestantisering van onze streken heeft overleefd. Hieruit blijkt dat diepgewortelde volksgebruiken en folklore zich wel geleidelijk aanpassen aan nieuwe situaties, maar niet in tijd van enkele generaties worden afgeschaft. Trouwens, St. Maarten is zovele eeuwen verweven geweest met het leven van de armen, die op elf november langs de huizen van de meer met aardse goederen gezegenden trokken om onder het zingen van hun St. Maartensliedjes hun hand op te houden, dat dit welhaast universeel geworden is.(33) BHL 5610-5666. 17. Sanctus Nicolaus: Nieuwkerke, Oostkerke. De H. Nicolaas werpt drie klompen goitcl door liet venster naar binnen, waardoor drie schone maagden uit een verarmd adellijk geslacht in de gelegenheid worden gesteld om een eerbaar huwelijk aan te gaan. Nicolaas, bisschop van Myra in Lycië is een vermaard volksheilige, over wie betrouwbare historische gegevens ontbreken. De verering die hij sedert de twaalfde eeuw in het bisdom Utrecht genoot, overtreft verre die van de andere Oosterse heiligen, zoals St. Catharina en St. George. Dit kan duidelijk vastgesteld worden aan de hand van het aantal kerken, dat aan ieder van de heiligen gewijd is. Hij leefde waarschijnlijk in de eerste helft van de vierde eeuw en zou het concilie van Nicaea in 325 hebben bijgewoond. Zijn gegevens zijn vermoedelijk ook vermengd met die over zijn naamgenoot Nicolaas, abt van het klooster Sion bij Myra. De St. Nicolaasverering vond haar oorsprong in het Byzantijnse Rijk. waar sedert de zesde eeuw Myra en Constantinopel de voornaamste centra van deze cultus waren. Vandaar drong zij door in Italië, dat sedert de vroege middeleeuwen nauwe politieke en economische betrekkingen met Byzantium onderhield. Al vanaf de zevende eeuw vindt men er de sporen van. De grote opbloei van de St. Nicolaasverering in heel West-Europa begint echter pas aan het einde van de elfde eeuw. In 1087 brachten kooplieden uit de havenstad Bari in Italië de relikwieën van de heilige uit Myra naar hun vaderstad over. Twee jaar 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1992 | | pagina 107