Noten:
b. De zeventiende en achttiende eeuw
Het bestuur
A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT
Gedurende zijn vaderschap mocht Dirck zijn ambt als deurwaarder niet meer uitoefenen. Ze ware
voor een jaar benoemd. In juli 1629 benoemden de regenten Gillis Janss. Coninck tot vader. Ja
Mispelblomme kreeg de betrekking van schoolmeester. Hij werd ook schoolmeester voor de kir
deren van de armen op een salaris van vijfentwintig pond. Hij hoefde geen stadsbelastingen en huis
huur te betalen. Josijnken Pieters trad op als schooljuffrouw en hoofdenreinigster. Op 9 en 10 ja
nuari 1628 kwamen tweeënvijftig weeskinderen in het tehuis. (17) Voor rekening van de Arm
meesters werden dat jaar nog elf kinderen bij Goesenaren geplaatst. Zij zullen niet aan de vereiste'
tot opname in het weeshuis hebben voldaan, of zij waren afkomstig van gezinnen waarvan alleen d>
vader of moeder ontbrak. (18)
1. ASG, inv.nr. 9, fol. 145r
2. ASG, inv.nr. 9, fol. 150r
3. ASG, inv.nr. 9, fol. 152r
4. ASG, inv.nr. 2561
5. ASG, inv.nr. 10, fol. 114r/v
6. ASG, inv.nr. 10, fol. 114v
7. Keetlaer, inv.nr. 31a
8. idem
9. ASG, inv.nr. 10, fol. 122v
10. ASG, inv.nr. 10, fol. 122v/123r
11. ASG, inv.nr. 10, fol. 123v
12. ASG, inv.nr. 2946
13. De onder dit kopje verwerkte gegevens zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit ASG, inv.nr. 679, fol. 227r-250v
ordonnantie op het weeshuis, 1627.
14. BAG, inv.nr. 1, ongefol.
15. BAG, inv.nr. 93
16. idem
17. BAG, inv.nr. 1, fol. lre.v.
18. ASG, inv.nr. 2571
Het bestuur van het weeshuis bestond, zoals we al vermeldden, uit drie regenten en drie regentessen.
In het begin waren zij ook belast met het beheer van het oude mannen- en vrouwenhuis. Zij kwamen
vrijwel zonder uitzondering uit de kring van de stadsbestuurders. Onder hen bevonden zich voor
Goese begrippen zowel illustere als beruchte namen. In het hierna volgende geven wij van beide
categorieën voorbeelden. Ons verhaal over het weeshuis moet echter nog steeds fragmentarisch
blijven. Notulen van het regentencollege zijn niet voorhanden. De notulen van de vergaderingen van
het stadsbestuur beperken zich vrijwel geheel tot de benoeming van nieuwe regenten en regentessen.
Aan de hand daarvan kunnen wij echter de volgende zaken vermelden.
In 1634 legde burgemeester Matthijs van der Straten zijn functie neer als ontvanger van de goederen
van armen, weeshuis en gasthuis, omdat hij gekozen was tot Gecommitteerde Raad van Zeeland.
Pieter Mesouck volgde hem op. 1De benoeming van Mesouck tot administrateur van de drie
instellingen van sociale zorg doet wat merkwaardig aan wanneer men bedenkt dat het stadsbestuur
in 1633 had besloten voor het gasthuis een apart college van regenten in het leven te roepen, zodat
zowel gasthuis, als weeshuis en armenzorg elk hun eigen bestuur hadden. Verstrengeling van belan
gen en functies binnen de beperkte kring van het stadsbestuur verhinderde het scheppen van dui
delijkheid. Met graagte schoven de Goese hoogwaardigheidsbekleders door middel van zogenaamde
,,Accoorden van correspondentie" elkaar de lekkere brokken toe, waarmee ze een oligarchisch
bestuur in stand hielden. Dat zou de stad zelfs in 1858, toen de gemeenteraad het Burgerlijk Arm-
118