A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT voorzieningen, het gebouw als geheel maakte in haar ogen een uitermate povere en sombere indruk. Het armbestuur vond de kritiek niet helemaal terecht en stelde, dat men het gebouw met enige kleine verbeteringen „up to date" kon maken. In een brief aan het college van burgemeester en wethouders schreven de armbestuurders: ..Het tehuis is bestemd voor valide bejaarden, welke hun eigen huis houdinkje doen en daarin levensvervulling en bevrediging vinden. Bij een bezoek gebracht door Dr. v.d. Borgh, inspecteur Volksgezondheid voor Zeeland sprak deze er zijn voldoening over uit en wees er op. dat dit systeem (eigen woninkjes) juist heel modern is en alzo in overeenstemming met de geest van deze tijd. Dat het gebouw en de kamertjes wat somber zijn is deels te verhelpen door de kamertjes en de gangen opnieuw te doen schilderen in een lichte, frische kleur Bij intre dende invaliditeit kunnen de bewoners worden overgebracht naar ons verzorgingshuis..." Ook de bewoners zelf waren zeer tevreden. In 1955 was uit een enquête gebleken dat de overgrote meerderheid in haar nopjes was met de huisvesting, slaapgelegenheid, voeding, verwarming en ver lichting. De verhouding tot de medebewoners werd als ,,zeer goed" ervaren. Aan een gemeen schappelijke eetzaal en/of conversatiezaal leek niet de minste behoefte te bestaan. (22) De bewoners zagen het Manhuis als een gezellig, knus en intiem oord. Dat het gebouw niet voldeed ,,aan de eischen welke aan een goede en verantwoorde huisvesting moet worden gesteld"zoals nog in 1963 in een gemeentelijk rapport werd opgemerkt, en dat de autoriteiten ook ..de kamertjes - doorlopend doordrenkt van slaap-en etensluchtjes - veel te klein" vonden, interesseerde de bewo ners maar weinig. In 1962 besloot het armbestuur in het kader van een reorganisatie van de maatschappelijke zorg het Manhuis over te dragen aan de gemeente. Het tehuis zou nog jaren blijven bestaan; jaren waarin de bestemming ongewijzigd bleef, maar de sociale herkomst van de bewoners geleidelijk aan verschuivingen gaf te zien: werden oorspronkelijk uitsluitend bedeelde personen opgenomen, na de oorlog en dan vooral in de jaren zestig konden ook n iet-ondersteunden in het Manhuis terecht. De laatsten moesten zelfde huur betalen. (23) Noten: 1. ASG, inv.nr. 3155. 2. BAG, inv.nr. 965, 18-8-1908 3. In 1877 had het Burgerlijk Armbestuur achttien kamers, de diaconie en het katholiek armbestuur samen vijftien vertrekken in gebruik. In 1913 waren deze aantallen respectievelijk twintig en zeventien. (Zie: Jaarverslag gemeente 1877, p.22 en BAG, inv.nr. 1076). 4. Lijst in BAG, ongeïnv. 5. Zie bijv.: BAG inv.nr. 512, 15-6-1839. 6. BAG, inv.nr. 528, 11-2-1840. 7. BAG, inv.nr. 512, 30-5-1840. 8. BAG, inv.nr. 513, 7-6-1845. 9. BAG, inv.nrs. 514 (29-5-1847) en 516 (28-7-1857). 10. BAG, inv.nr. 515, 7-6-1851. 11. BAG, inv.nrs. 937 (22-12-1873 en 3-3-1874) en 1037 (nr. 601). 12. BAG, inv.nr. 1076, januari 1914. 13. BAG, inv.nr. 1065, nr. 126, 27-10-1903 en december 1903. 14. BAG, inv.nr. 966, 4-5-1909 15. Volksblad, 30-11-1912. 16. BAG, inv.nrs. 1076 (maart 1914) en 969 (3-12-1912). 17. BAG, inv.nr. 984, 1-11 en 15-11-1921. 18. BAG, inv.nr. 952, 9-7-1895. 19. BAG, inv.nrs. 954 (6-7-1897 en 21-9-1897) en 963 (17-7-1906). 20. BAG, inv.nr. 988, 11-6-en 23-7-1929. 21. Gegevens over levensloop V. hoofdzakelijk uit: BAG, inv.nrs. 970-999 en 1094-1105. 22. AGG, 1930-1969, inv.nr. 33, brieven 6-1-1950 en 5-10-1956. 23. Idem, inv.nr. 38, brief afd. Sociale Zaken dd. 6-11-1963 en rapport Manhuis. 166

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 168