Al vrij kort na 1800 wist men niet meer hoe bij deze zaak de vork precies in de steel zat. De kerkeraad schreef in 1819 aan de classis dat het beheer van de kerkegoederen vanaf het begin tot het eind der achttiende eeuw onder één bestuur met Heinkenszand viel. (56) Men verwarde hier het feit dat vroeger de ontvanger van 's-Heerenhoek dezelfde persoon was als die te Heinkenszand. met een gezamenlijk bestuur voor beide kerken. Zelfs is daaruit wel een gecombineerde gemeente 's-Heerenhoek/Heinkenszand geconcludeerd. (57) Reeds hebben we gezien dat het aantal hervormden in 's-Heerenhoek gestadig verminderde en te Nieuwdorp steeds groeide. Bovendien woonden in de negentiende eeuw te 's-Heerenhoek allengs geen financieel draagkrachtige lidmaten meer. Treffend werd dit geïllustreerd bij de bouw van de nieuwe pastorie te 's-Heerenhoek in 1871. Voor deze bouw kreeg men subsidie van het Rijk en uit het fonds voor noodlijdende kerken en personen. Daarnaast werd een rentedragende lening gesloten bij de president-kerkvoogd die te Nieuwdorp woonde. De rest van de bouwsom werd gevonden uit renteloze leningen die door een aantal ledematen en enkelen van buitenaf werden verstrekt. Daarbij was geen enkele inwoner van "s-Heerenhoek, zodat deze pastorie, die er nog steeds staat (zie afbeelding 10). zonder één cent ,,'s-Heerenhoeks" geld tot stand kwam! (58) Het proces van verplaatsing van de gemeente van 's-Heerenhoek naar Nieuwdorp was toen al ver gevorderd, maar zou pas in 1928 vrijwel zijn beslag krijgen,toen in dat jaar de predikant naar de nieuwe pastorie in Nieuwdorp verhuisde. Afbeelding 10. De in 1871 gebouwde pastorie. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 42