in den hoogen en nog sterken ouderdom van 80-tig jaar..." (24) Toch waren toen zijn dagen al geteld. Na het gedeeltelijk terugkrijgen van hun oude rechten in 1806, ondernamen de ambachts heren stappen om Wagenaar uit zijn bedieningen te ontslaan. Volgens de ambachtsheren zelf ging echter het initiatief uit van de kerkeraad: ..Den 19 mey 1807 hebben uit naam van den Eerwaarden kerkenraad van 's-Heerenhoek bij Commissarissen zig vervoegd den Predikant dier plaats, met Jan van Burg, ouderling aldaar, zig beklagende over het niet na behoren waarnemen van den dienst bij den openbaaren Godsdienst door den tegenswoordigen voorlezer Josias Wagenaar. mistgaders over de gebrekkige bediening van zijn school in de onderwijsing der jeugd, beide veroorzaakt wordende door zijn hoog klimmende jaren, en dat niet tegenstaande de van hunne zijde aan hem gedane aaneemelijke voorslagen, hij bleev persisteren om zijne bediening te blijven waar nemen." (25) In de akten van de kerkeraad staat dat op 22 juni 1807 het collegium qualificatum bijeen kwam op verzoek van de ambachtsheren, ..teneynde den meer dan vijfenvijftig-jaarige schoolmeester, coster en voorsanger deeser Parochie en Gemeente Josias Wagenaar, na alle voorgaande gesprekken ten dien eynde, en in samenspreking met hem zeiven, in zijnen hoogen ouderdom en versleten levenskragt in die onderscheidene diensten, soo getrouw als onafgebrooken van hem al dien tijdt vervuld, honorabel erkentelijk en formaliter van alle deese zijne posten te dimitteeren (26) Wagenaar verklaarde zich bereid zijn posten te blijven vervullen tot een opvolger benoemd zou zijn en verzocht een pensioen van 100,per jaar. Waarschijnlijk heeft deze zaak wel problemen opgeleverd, want het duurde tot 17 oktober 1807 eer een nieuwe voorlezer, koster en schoolmeester werd beroepen in de persoon van Pieter Wondergem, ondermeester in de school van Wolphaartsdijk, die op 1 november 1807 zijn werk hier begon. Over het aan Wagenaar te verstrekken pensioen was men het niet eens. Uiteindelijk werd besloten hem een pensioen toe te kennen van twintig Zeeuwse rijksdaalders (f 52,—) per jaar, te betalen door zijn opvolgerl (27) Lang heeft deze niet onder die financiële last gebukt gegaan, want op 18 december 1809 overleed Josias Wagenaar ..na een bedlegering van anderhalfjaar, in den ouderdom van 84 jaar 2 maan den." (28) Pieter Wondergem bleef in dienst tot 1832, toen hij wegens voortdurende dronkenschap werd ontslagen; als voorlezer en koster door de kerkeraad en als onderwijzer door de Commissaris des Konings (zie blz. 38). Inmiddels was er een formele scheiding tot stand gekomen tussen de verschillende bedieningen, maar in feite veranderde er niet veel. De keuze van zijn opvolger geschiedde dan ook door kerk- en gemeentebestuur gezamenlijk en in nauw overleg. Uit de 13 kandidaten die aan het vergelijkend examen meededen kwam Pieter Adriaan de Graag uit Goes als beste uit de bus. (29) Met ingang van 19 november 1832 werd hij als schoolmeester vast aangesteld door het gemeentebestuur, (30) terwijl de kerkeraad hem benoemde als koster en voorzanger. (31) De kerkeraad wijzigde daarbij het kort tevoren door kerkvoogden vastgestelde reglement (zie bijlage 8). De Graag was de laatste schoolmeester in 's-Heerenhoek die tevens koster en voorzanger was. Toen hij na ruim 51 jaar dienst met ingang van 1 januari 1884 ontslag nam, (32) werd hij als koster en voorzanger opgevolgd door L. Wirtz die dit tot 1913 zou blijven. Als schoolmeester werd De Graag opgevolgd door Nicolaas Pols, die dit bleef tot zijn pensionering op 1 september 1915. Als nieuwe koster werd in 1913 benoemd Jan Westerweele, op een salaris van 75,— per jaar. De overige condities waren nog vrijwel gelijk aan die welke in 1833 waren vastgesteld. (33) Na het bouwen van de nieuwe kerk te Nieuwdorp in 1918, werd Westerweele bovendien in 1919 aan gewezen als voorlezer te 's-Heerenhoek. (34) Omstreeks 1930 werd deze laatste functie definitief afgeschaft. (35) Westerweele bleef koster tot 1939 toen hij naar Borssele vertrok. Nadien zorgden de 's-Heerenhoekse gemeenteleden er zelf voor dat het kosterswerk werd uitgevoerd. Dit bleef verder zo tot de sluiting van de kerk. 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 130