het hele interieur. Het witten en kalken van muren en gewelf is al genoemd. Het binnenschilder- werk op hout betrof in hoofdzaak het volgende: - raamhout - portaalschot in de kerk - portaal - banken in de kerk en op de galerij. Op de banken in de kerk na, betrof het toen allemaal nieuw houtwerk. Sindsdien is het houtwerk herhaaldelijk overgeschilderd, het eerst in 1888, toen bij restauratie de ramen en het portaalschot in de kerk in eikehout werden geschilderd en de banken in bruine kleur (zie bijlage 5). Vrij spoedig daarna, in 1899, werden zowel de banken als de ramen en het portaalschot wederom in eikehout overgeschilderd. (65) Bij de restauratie in 1917 werden alle banken vernieuwd; deze werden donkerbruin geschilderd. Ook het portaalschot kreeg toen dezelfde kleur. Het portaal werd eveneens opnieuw geschilderd. Omdat in 1924 het schilderwerk er ..meer dan haveloos" uitzag, werden de ramen weer overgeschilderd en het orgel en de banken gevernist. (66) Ook in 1932 werd er weer een laag vernis overheen gestreken. (67) In onderstaande tabel is aangegeven welke verflagen zijn aangetroffen op het uit 1832 daterende hout in de kerkruimte, met uitzondering van het houten gewelf. Tabel 11. Verflagen op het uit 1832 daterende houtwerk in de kerk. met uitzondering van het gewelf. Tussen haakjes het jaar waarin de betreffende laag is aangebracht. Kleur van de aang etroffen verflagen Ramen Portaalschot donkergrijs, grondverf (1832) bruinachtig rood (1832) bruinachtig rood (1832) eikehout (1888) eikehout (1888) eikehout (1899) eikehout (1899) lichtgroen, grondverf 9 donkerbruin (1917) middelgroen 9 vernis (1924) bruinachtig rose 9 vernis (1932) In het portaal werden de volgende verflagen aangetroffen: - groenachtig grijs (grondverf?) (1832) - donkerblauw - beige - middelgrijs - lichtgroen. Aan de onderkant van het houten gewelf is in 1917 een geschilderde versiering in gestyleerd bladmotief in gele kleur aangebracht. Het toegepaste motief komt vaak in kerken voor. Onder de aanwezige beschilderingen is een oudere vrijwel gelijke aanwezig die op afbeelding 77 nog onder de deklaag waarneembaar is. Door plaatsing van het orgel in 1902 gingen een aantal zitplaatsen op de galerij verloren. Dit verlies werd gecompenseerd door het naar voren uitbouwen van de galerij aan de zijkanten. Het aanzicht van het portaal met de galerij vanuit de kerk werd daardoor drastisch veranderd. Ook in 1917 werd. door verandering van de bochten langs de muren, aanpassing van het houten portaal noodzakelijk. Afbeelding 78 geeft een overzicht van het portaalschot zoals dat vóór 1902 en na 1917 was. 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 121