ANALFABETISME EN ONDERWIJSDEELNAME IN GOES
GEDURENDE DE 19e EEUW
door O.W. Hoogerhuis en L.F.S. Jansen
1. Inleiding
In Frankrijk en België heeft onderzoek van het analfabetisme als historisch verschijnsel altijd veel
aandacht gekregen. In Nederland daarentegen mag dergelijk onderzoek zich niet in grote populari
teit verheugen. De meeste initiatieven voor historisch onderzoek van het analfabetisme zijn
afkomstig van de Landbouwhogeschool te Wageningen. Zo zijn in 1972 door Van der Woude
grootscheepse plannen voor interregionaal onderzoek aangekondigd (1). Helaas is aan deze voor
nemens nog slechts in beperkte mate uitvoering gegeven.
Wel zijn inmiddels provinciale cijfers gepubliceerd over het analfabetisme voor de periode 1813-
1819, die op basis van een steekproef waren bepaald (2).
De Booy heeft zich in een aantal studies bezig gehouden met de geschiedenis van het onderwijs
gedurende 17e-19e eeuw. Voor stad en platteland in Utrecht heeft zij o.a. onderzoek verricht naar
de alfabetiseringsgraad in de periode 1811-1820 (3).
In 1984 onderzocht Van der Heijden het analfabetisme in Nederland voor het eerst uitgebreid op
micro-niveau. In zijn onderzoek over een drietal Kempische gemeenten heeft hij getracht het anal
fabetisme tevens te bezien in relatie tot het schoolbezoek (4). De in hoofdzaak kwantitatieve onder
zoeksgegevens van de door hem onderzochte huwelijksakten heeft hij op overzichtelijke wijze
gegroepeerd.
De recentelijk verschenen dissertatie van Knippenberg was een belangrijke aanwinst voor het ver
krijgen van meer inzicht in de 19e eeuwse onderwijssituatie (5). Knippenberg's onderzoek analy
seert de provinciale verschillen in de onderwijsdeelname gedurende een groot deel van de 19e
eeuw. Tevens wordt met behulp van een theoretisch verklaringsmodel het schoolbezoek rond 1870
nader onderzocht.
De groeiende kwantitatieve belangstelling als methodische invalshoek heeft naar onze mening de
systematiek en de precisie van het onderzoek naar het analfabetisme aanzienlijk vergroot. Ons
onderzoek naar de ontwikkeling van het analfabetisme in Goes gedurende de 19e eeuw is eveneens
grotendeels gebaseerd op cijfermatige gegevensverzameling. Aandacht voor lange termijn
bewegingen, i.e. het onderzoeken van het historisch verschijnsel in een tijdsordening met een
relatief lang karakter, speelt hierbij een grote rol.
Onze probleemstelling valt in twee hoofdvragen uiteen
a. Hoe verliep de ontwikkeling van het analfabetisme in het 19e eeuwse Goes?
b. En op welke wijze ontwikkelde zich de deelname aan het lager onderwijs bezien tegen de achter
grond van het proces van alfabetisering?
Bij het bespreken van het schoolbezoek zullen mede de maatschappelijke factoren aan de orde wor
den gesteld die hierop van invloed zijn geweest.
Dit onderzoek betreft een deelonderzoek van een omvangrijk demografisch gezinsreconstructie-
onderzoek in de 19e eeuw waarover wij in een later stadium hopen te publiceren.
5