HET KASTEEL VAN 's-HEER HENDRIKSKINDEREN door L.M. Hollestelle LMz. Op Zuid-Beveland hebben in vroegere tijden een twintigtal kastelen en versterkte huizen gestaan. Deze zijn in de loop van de tijd verdwenen: verwaarloosd, gesloopt, verwoest. Daarom is het moei lijk de bouwgeschiedenis van kastelen en versterkte huizen te achterhalen en te reconstrueren. Een enkel kasteel, zoals het Hooge Huis te Oud-Sabbinge en het kasteel van Baarland is herbouwd en bewoond. Meestal is er niet veel bekend over de laatste dagen van de kastelen en huizen. Waren ze bewoond voordat men tot afbraak overging? Waren ze al min of meer gedegradeerd tot ruïnes? Vragen waarop niet altijd makkelijk antwoord is te geven. En wat zou ons kunnen helpen antwoor den te vinden op de vragen? In principe de schriftelijke overlevering, de archieven. Want als men tot afbraak overging, kon dit niet zomaar illegaal. Het kasteel of de overblijfselen van het kasteel moesten toch worden verkocht aan iemand die het wilde slopen of de vroegere eigenaren moesten toch toestemming geven tot de sloop? Van het kasteel van 's-Heer Hendrikskinderen, Huis te Werf of 's-Heer Hendriksburg genoemd, zijn alle stukken betreffende de afbraak bewaard gebleven. Ze geven ons een aardig beeld hoe men vroeger tot afbraak van een kasteel overging en de moeilijkhe den die men daarbij ondervond. Maar voordat men hiertoe overging hadden het kasteel en haar bewoners al enkele eeuwen geschiedenis gemaakt. (1) De ontwikkeling van kastelen in het algemeen (in Nederland) Voordat we ons gaan verdiepen in de geschiedenis van het kasteel van 's-Heer Hendrikskinderen gaan we eerst na hoe kastelen zich in de loop der tijd hebben ontwikkeld. Kastelen ontstonden in de elfde en twaalfde eeuw. Ze werden gesticht door leenmannen. Deze hadden steeds meer macht naar zich toegetrokken ten koste van het centrale gezag, de leenheer. Deze leenheer, de Duitse kei zer, had grond in leen gegeven aan ondergeschikten in ruil voor persoonlijke militaire verplichting en. Dit systeem noemen we het leenstelsel. De leenmannen behoorden door geboorte en afkomst tot de adel of waren door bewezen diensten tot ridder geslagen. De eerste kastelen hadden een zuiver militair defensieve functie; het was een plaats waar de leenman en de omwonende boeren zich in tijden van gevaar terugtrokken. De leenman woonde op een naburige vroonhoeve. Daarom stond de leenman in hoog aanzien bij zijn beschermelingen. De boeren waren horigen. Onder invloed van de kruistochten wil de adel meer luxe en de kastelen gaan er volwassener uitzien. In de dertiende en veertiende eeuw beleven de kastelen hun bloeitijd als militair object. Door de opkomst van de steden, die de boeren en burgers ook bescherming boden, door de huurlegers, waardoor de heer vaart (de militaire verplichtingen van de leenman) verviel en door de vuurwapens, ontstond er een nieuw type kasteel aan het eind van de middeleeuwen (vijftiende, zestiende eeuw). Dit type kasteel wordt het statuskasteel genoemd; de uiterlijke vorm van het oorspronkelijke kasteel, maar met een permanente woonfunctie. In de zeventiende eeuw raakte het statuskasteel uit de mode en wordt het een buitenplaats voor rijke stedelingen. (2) 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 53