1650: EEN GOESE ORGANIST ONTSPOORT door F. H. de Klerk Organist meester Pieter Hols of wel Van Holst genaamd moest in 1650 Goes verlaten. Dit was op zijn zachtst gezegd een wat ongebruikelijk einde aan zijn carrière als musicus. Twee assistenten van de baljuw begeleidden de man naar de haven, waar hij aan boord ging van een schip met een bestem ming buiten Zeeland, Holland en West-Friesland. De ongelukkige had zojuist een 12-jarige verban ning uit deze gewesten gekregen. Naar wij aannemen vertrok hij niet met stille trom: leeglopers, havenarbeiders, schippersknechten, keetwerkers, turf-, bier- en zoutlossers, en vooral de opgescho ten jeugd zullen hem met weinig vleiende bewoordingen uitgeleide gedaan hebben. Bij de laatsten kon hij op geen enkele sympathie rekenen, zoals we nog zullen zien. Hoe aan meester Pieter's vier jarig verblijf in de stad een dergelijk beschamend einde kwam wordt in het onderstaande uit de doe ken gedaan. Hiervoor is voornamelijk geput uit het verslag van de strafzaak voor baljuw, burge meesters en schepenen. Waar dat nodig leek zijn aanvullende gegevens vermeld. Getracht is om een zo levendig mogelijk beeld te schetsen van bepaalde facetten uit het dagelijkse leven in een klein stadje in het midden van de 17de eeuw. Dat in dit verhaal een organist centraal staat mag toeval wor den genoemd. Anderzijds bieden de verwikkelingen rond zijn persoon stof voor een interessant arti kel. Ontsporingen zoals van deze man waren in vorige eeuwen (en wat is er nu eigenlijk veranderd?) niet zeldzaam, en kwamen in alle bevolkingslagen voor. In de archieven ligt nog meer dan genoeg materiaal, dat ons een blik in de samenleving uit voorbije eeuwen gunt, op ontsluiting te wachten. Met deze schildering van de gebeurtenissen rond meester Pieter hopen wij de 17de eeuwse mens dichter bij ons, moderne mensen, te brengen. De kloof tussen deze twee tijdperken zal, naar wij hopen, voor veel lezers verrassend smal blijken te zijn. Als er van verrassing sprake is bij het lezerspubliek achten wij ons in onze opzet geslaagd. Het was in november 1646 allemaal zo goed begonnen. Meester Hols had zojuist een benoeming tot organist van de stad Goes op zak; hij zal zich zeker verheugd hebben op een muzikale loopbaan in dit Zeeuwse stadje. Voordat wij de carrière van de organist gaan volgen, eerst iets over het instru ment waarvoor hij aangesteld werd. Goes bezat sinds kort weer een orgel in de Grote of Maria Mag- dalenakerk. Dit instrument, opvolger van het in 1618 met een deel der kerk verbrande orgel, was een product van William Deakens, een Haarlemmer van Engelse afkomst. Deakens had gewerkt naar een bestek van Amsterdammmer Abraham Hasebeen. Het orgel dat in december 1643 werd opgeleverd, was veel simpeler dan het huidige. Slechts een kern van het tegenwoordige is 17de eeuws. Men plaatste in 1643 het orgel op pilaren tegen een muur van de Preekkerk, waarmee deze van de rest van de kerk (Wandelkerk en Begraafplaats) was afgescheiden. In de periode 1618-1643 hadden de Goese protestanten niet van orgelmuziek in hun kerk kunnen genieten. Pas met het ver soepelen van het verbod op orgelspel in kerken kwam hierin verandering (1). Elders in de stad, bij rijke ingezetenen, trof men hier en daar wel huisorgeltjes aan; deze werden behalve voor psalmen ook voor meer profane muziek gebruikt. Onder meer bij schepen Jacob Verberch stond er een. 127

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 129