5. Besluit Met betrekking tot de snelle katholisering van 's-Heerenhoek in de eerste helft van de negentiende eeuw vormde het feit dat men het dorp tegen het einde van de achtiende eeuw voor de bouw van de eerste R.K.-kerk op het Zuidbevelandse platteland na de Reformatie uitkoos, ongetwijfeld een zeer belangrijke factor. Daarnaast was echter een aantal bijzondere omstandigheden van invloed. In de eerste plaats zou deze ontwikkeling niet plaats hebben kunnen vinden zonder de bijzonder sterke ruimtelijke mobiliteit die op het Zuid-bevelandse platteland een normaal verschijnsel vormde. Deze maakte het bijvoorbeeld mogelijk dat de meeste 's-Heerenhoekse pachtboerderijen in zeer korte tijd van protestantse in katholieke handen overgingen. Een bijkomende factor in dit verband vormde het kleine aantal agrarische bedrijven ter plaatse. In Heinkenszand, waar twee decennia later dan in 's-Heerenhoek ook een R.K.-kerk verrees, waren er bijna driemaal zoveel, zodat de omschakeling hier heel wat meer voeten in de aarde zou hebben gehad. Tenslotte zal in bepaalde stadia van de katholisering de ligging van 's-Heerenhoek, met name van het dorpscentrum, een rol hebben gespeeld. Hierdoor konden er immers meer katholieken wonen dan er werkten en kon het verzorgingsrayon van met name de katholieke middenstand zich, gestimuleerd door kerkbezoek, ver buiten de gemeentegrenzen uitstrekken. Ik begon dit artikel met Heslinga als cultuurgeograaf ten tonele te voeren. Zoals bekend, heeft hij echter ook op het terein van de landschapsgeografie zijn sporen verdiend. Daarom lijkt het me wel aardig ten besluite van dit relaas te memoreren dat de katholisering van 's-Heerenhoek ook visueel waarneembaar is. Behalve de grote R.K.-kerk, daterend van 1873, treffen we in het dorp namelijk nog steeds het zeer vervallen hervormde kerkje uit 1672 (verbouwd in 1832) aan. De oproep boven de deur: "Gaat tot zijn poorten in met lof. Met lofzang in zijn heilig hof; Looft Hem aldaar met hart en stem: Prijst zijnen naam verheerlijkt Hem", wordt hier al tijdenlang onbeantwoord gelaten. Noten 1. De gegevens voor dit artikel werden gedeeltelijk ontleend aan een doctoraalscriptie van E.J.M. van der Zee (1968), die onder leiding van A.C. de Vooys en de auteur tot stand kwam. 2. Volgens het bevolkingsregister van 1813 was het destijds nog minder, namelijk 42%. De exacte bronvermelding volgt later. 3. Volgens Van der Aa (VI, 1845, p. 692) werd dit dorp tegen het midden van de negentiende eeuw "meest, even als nog, door R.K. bewoond" en bedroeg hun aantal toen 270 op een bevolking van 340. 4. In Ovezande werd pas in 1859 een R.K.-kerk gebouwd. 5. Het feit dat Heinkenszand voorhands geen kerk kreeg, was allerminst naar de zin van de daar wonende katholieken. Zij kochten in 1805 het slot Barbestein om er een statie van te maken en weigerden vervolgens nog aan de kerk te 's-Heerenhoek mee te betalen (Van der Loos 1954, pp. 95-115). Bij de vestiging van de kerk te 's-Heerenhoek speelde ook de kapitaal verschaffing door rijke boeren een rol. 6. In 1809 bestond de plattelandsbevolking van Zuid-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland voor respectievelijk 18.3, 3.8 en 2.9% uit katholieken. Op Noord-Beveland en het Walcherse platteland kwamen zij vrijwel niet voor. 7. Voor een kritiek op Rogier: Kruyt (1947). 8. Zo was in Zeeland, in tegenstelling tot Holland, geen "burgerlijk huwelijk" mogelijk en waren ook de katholieken verplicht voor de plaatselijke predikant te trouwen (Roof 1981, p. 213). Dit soort omstandigheden leidde tot de uittocht van katholieken naar met name het Hulster Ambacht (ibidem 1979, p. 129). 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 91