Tabel 3. Mannelijke bevolking ouder dan 14 jaar naar beroepsgroep in van de totale mannelijke beroeps bevolking binnen deze leeftijdscategorie, verdeeld in katholieken en protestanten. 's-Heerenhoek, Heinkenszans, Ovezande, 1813. Tot. Tot. Tot. Boer B.kn. inw. Dagl. arb. M.st. Over. abs. 's-Heerenhoek R.K. 10 16 26 59 75 12 3 63 Prot. 13 10 23 52 62 19 6 100 Totaal 12 12 24 55 67 17 5 163 Heinkenszand R.K. 27 12 39 43 55 15 2 130 Prot. 17 11 28 45 57 19 7 141 Totaal 22 12 34 44 56 17 5 271 Ovezande R.K. 19 22 41 49 70 9 2 111 Prot. 22 9 31 43 52 22 4 54 Totaal 20 16 36 47 64 13 2 165 Afkortingen: Boer boeren en met hen meewerkende gezinsleden B.kn.= inwonende boerenknechten van buiten het boerengezin Tot.inw. Boer B.kn.; Dagl.= dagloners; Tot.arb. B.kn.+ Dagl.; M.st. ambacht en middenstand; Over. overige beroepen Wanneer we de drie gemeenten met elkaar vergelijken valt het het meeste op dat 's-Heerenhoek relatief weinig boeren en op hun bedrijf meewerkende gezinsleden en veel dagloners telde. In dit opzicht bestond vooral een belangrijk verschil met Heinkenszand. Overigens was het aantal dag loners in alle drie de gemeenten groot, maar alleen in 's-Heerenhoek vormden zij de meerderheid van de beroepsbevolking. Het aandeel van de arbeiders, inclusief de inwonende boerenknechten bedroeg hier zelfs tweederde. Overal overtroffen de dagloners de boerenknechten enige keren in aantal. Ook hierbij spande 's-Heerenhoek echter de kroon: 4.5 maal tegen respectievelijk 3.8 en 2.7 in Heinkenszand en Ovezande. Een vergelijking tussen katholieken en protestanten laat zien dat de eersten zowel bij de middenstand als de groep overigen (dit betreft grotendeels overheidsdienaren) overal duidelijk vertegenwoordigd waren. Hierdoor worden de voor de katholieken over het algemeen hoge percentages bij de op de boerderij wonende arbeidskrachten en de dagloners voor een belangrijk deel verklaard. Alleen in Heinkens zand woonden verhoudingsgewijs te weinig katholieke arbeidskrachten. De rooms-katholieke inwoners van 's-Heerenhoek met een beroep telden van alle groepen relatief de meeste arbeiders. Niet minder dan driekwart van hen behoorde tot deze categorie. Hoe kan het grote aantal dagloners in laatstgenoemd dorp nu verklaard worden? Ter beantwoording van deze vraag kan in de eerste plaats gedacht worden aan een verhoudingsgewijs hoge gemiddelde agrarische bedrijfsgrootte. Zoals tabel 4 aantoont was hier het aantal dagloners gerelateerd aan dat van de boerderijen, inderdaad opvallend hoog. Vergeleken met Heinkenszand en Ovezande was het respectievelijk ongeveer 2.5 en 1.5 maal zo groot. Op één inwonende arbeidskracht waren er in 's-Heerenhoek 2.3 dagloners beschikbaar tegen slechts 1.3 in de andere twee gemeenten. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 79