weldra, namelijk in 1801een katholieke kerk te staan, terwijl de katholisering in Hoedekenskerke, waar dit dorp toe behoorde, niet zoveel betekende. Mogelijk was hierop het feit van invloed dat Kwadendantme zelf relatief klein was en de bevolking er al sterk overwegend uit katholieken bestond, zodat er nauwelijks mogelijkheden waren voor meer (3). Op het eerste gezicht doet het vreemd aan dat men niet het nabijgelegen Ovezande, immers het enige Zuidbevelandse dorp dat in het begin van de negentiende eeuw overwegend katholiek was, voor de stichting van de kerk uitkoos (4). De centrale positie van Kwadendamme ten opzichte van zes dorpen die alle op een afstand van slechts circa 3 km. lagen en een belangrijk of groot aantal katholieken telden, maakt dit echter volkomen begrijpelijk (zie kaart). Wel is het merkwaardig dat de kwantitatieve verhouding tussen de denominaties zich in deze dorpen zeer verschillend ontwikkelde. Zo steeg tussen 1809 en 1849 het percentage katholieken in Baarland van 15 tot 19, maar daalde het in 's-Gravenpolder van 29 tot 15. Hier nam hun aantal zelfs absoluut duidelijk af. Soortgelijke motieven als bij die van Kwadendamme golden kennelijk bij de keuze van 's-Heerenhoek voor de vestiging van een kerk. Dit lag namelijk centraal binnen het westelijke deel van het gebied met veel katholieken. Daarom zal men het geprefereerd hebben boven Heinkenszand, dat daarvan absoluut gezien van alle Zuidbevelandse dorpen de meesten telde (1809: 462), maar zich meer aan de buitenkant bevond (5). Overigens kreeg dit dorp al in 1818 een eigen pastoor, zodat het een vraag is waarom de katholisering er nadien zoveel minder betekende dan in 's-Heerenhoek. Golden er in het laatste dorp soms bijzondere omstandigheden Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bepaalde kenmerken van het agrarisch bedrijf en/of de beroepsstructuur ter plaatse, die de ruimtelijke mobiliteit bevorderd zouden kunnen hebben. Gezien het snelle tempo van de katholisering moet de bevolking er erg mobiel zijn geweest. Waarschijnlijk vormde dit op het toenmalige Zuid- Beveland echter een algemeen verschijnsel dat dan mogelijk met betrekking tot 's-Heerenhoek nog geaccentueerd werd. Vóór de snelle katholisering van dit dorp in de eerste helft van de negentiende eeuw en de grote ruimtelijke mobiliteit die hier een voorwaarde voor vormde, geanalyseerd wordt zal eerst op de voorgeschiedenis van de "enclave" worden ingegaan. De ruimtelijke spreiding van de katholieken op Zuid-Beveland zoals deze eerder tot stand was gekomen, beïnvloedde immers in sterke mate de ontwikkelingen die we willen bestuderen. Met name werd de situering van de eerste katholieke kerk binnen het gebied na de Reformatie cr door bepaald, wat dus voor het dorp dat dit betrof, zulke ingrijpende gevolgen had. 2. De ontwikkeling van de katholieke enclave tot het einde van de achttiende eeuw 2.a. De protestantisering van Zuid-Beveland Waarom bleef er op het platteland van Zuid-Beveland in tegenstelling tot de overige Zeeuwse eilan den een niet onbelangrijke kern van katholieken bestaan (6) en waarom juist op die plaats Bij een poging deze vraag te beantwoorden kunnen we aanknopen bij ideeën van Rogier (1947 I, p. 443). Volgens hem moest er, wilde de protestantisering slagen, aan tenminste drie voorwaarden worden voldaan, namelijk: een zekere mate van corruptie bij het katholicisme ter plaatse, krachtige steun en een langdurig hiaat in de katholieke zielzorg (7). 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 75