1 Bevolkingsgroei in Nederland, Zeeland en Goes 1849-1919 (1849 100) 220 - 200 - 180 - 160 140 - 120 100 Nederland Zeeland Goes 1849 1869 1889 1909 jaren op enkele schaduwzijden (29). Zo waren de stadsvesten met hun stilstaand water waar de inhoud van de riolen op uitkwam, een bron van verontreiniging. Hetzelfde gold voor de garancine- en gasfabriek, de vele varkenshokken en mestvaalten in de stad "waaruit allerhande voor de gezondheid schadelijke dampen opstijgen" (30). Met de huisvesting van de meeste arbeiders was het droevig gesteld:"Zeer vele woningen van den geringeren stand worden in 2, 3, ja zelfs 4 partijen verhuurd: zoodat kamertjes, die ter naauwernood, voor twee menschen ruimte bevatten door huisgezinnen, uit 4 tot 6 personen bestaande, bewoond worden; die daarin eten, drinken, slapen, de wasch droogen, en niet zelden hunne uitwerpselen, gedurende eene geheele week en nog langer, bewaren". De meeste kleine middenstanders waren trouwens niet veel beter af: "De huizen b.v. van de meeste kleinhandelaars in Goes zijn ingerigt, op besparing van de meest mogelijke ruimte voor de winkelzaak, welke daarin gedreven wordt. Meestal vindt men, achter den winkel, een klein woonvertrek, dat zijn licht, deels door eene glazen deur uit het voor huis, deels door een in de zoldering aangebragten, zoogenaamden koekoek ontvangt (31). 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 35