Noten: 1. Dit is een uitspraak van de beroemde Franse wiskundige en filosoof Jean-Baptiste Le Rond d'Alembert (1717-1783). 2. R.A.S. Piccardt, Bijzonderheden uit de geschiedenis der stad Goes, Goes, herdruk 1979, pag. 84. Encyclopedie van Zeeland deel I, Middelburg, 1982, pag. 310. Om de achtergrond van de twisten, die rond het midden van de 17de eeuw in Goes oplaaiden, beter te kunnen begrijpen, moeten we wat verder terug in de geschiedenis, in feite tot de periode van de satisfactie (1577). De strijd die er gevoerd moest worden om de satisfactie tot stand te brengen, had reeds aangetoond dat men hier niet spontaan van heer veranderde en zelfs na het volledig beëindigen van de macht van Spanje was het meer een lijdelijke gehoorzaamheid dan een echte ingenomenheid met de heerschappij van Oranje. Onder de oppervlakte was het volk in twee kampen verdeeld, wat doorwerkte in de 17de eeuw. Enerzijds het kamp waarin de baljuw zich bevond, die als grafelijk en oranjegezind officier, als stadhouder van de Prins, de hogere overheid vertegenwoordigde. Aan de andere kant een belangrijke stroming van degenen die zich bedreigd voelden door de aantasting van eenmaal verkregen rechten en daarom de verkiezingen trachtte over te brengen bij de burgers, zoals die vertegenwoordigd werden door de oudermannen. Het overlijden van de stadhouder Prins Willem II van Oranje in 1650 was in feite het sein voor het uit de hand gaan lopen van de zaken. De jaren daarna verergerde de toestand, totdat in 1656 het verkiezen van twee rentmeesters aanlei ding werd tot grote onenigheden, die zich voortzetten in 1657 en uiteindelijk in 1658 leidden tot de mislukte poging van Bartolomeus Dankerts om opnieuw aan de macht te komen. 3. Encyclopedie van Zeeland deel I, Middelburg, 1982, pag. 456. 4. Piccardt, A.w. pag. 81. 5. D.J. Roorda, Partij en factie, Historische studies XXXVIII, Groningen, 1978, pag. 81. 6. Piccardt, A.w., pag. 82. 7. Piccardt, A.w. Stukken betreffende onlusten in de Regeringe der stede Goes ten jaere 1656 en 1692, Verz. Keetlaer voorl.inv.nr. 33B pag. 25 e.v.: Manifest ofte Declaratie van de onderdanige Burgerie der Stede Goes, behelsende de pregnante, hoochwichtighe redenen en motiven waardoor de voorsz. Burgerie ghenecessiteert is gheweest d'Heer Bailliuw Bartholomeus Danckertssen te solliciteren tot het resigneren ofte quiteren van sijn ampt, Middelburg, 1657. Ook in de jaren vóór het tumult van 1658 ontstonden er rond St. Jan (24 juni, de dag waarop de magistraat te Goes vernieuwd werd) wrijvingen. Hierin menen wij voornamelijk de hand van Dankerts en zijn partijgangers te zien, zoals het hieraangehaalde pamflet aangeeft. Een notariëel vastgelegde verklaring van twee leden van de stadswacht, onder geschikten van de baljuw, werpt een licht uit een totaal andere richting op de gebeurtenissen in het midden van de 17de eeuw te Goes. De leden van de wacht geven in deze akte op verzoek van hun superieur baljuw Dankerts een twistgesprek weer dat zij gevoerd hadden met de bode van het schippersgilde, die zijn uitlatingen deed in opdracht van de dekens van het gilde. Het schippersgilde waarschuwde de stadswacht om op 24 juni niet op het stadhuis te komen om met hun wapengekletter de verkiezingen te beïnvloeden. Deden zij dit toch, aldus de gildebode, "soo suldij mannen des doots wesen." De wachten besloten hun verklaring met de opmerking dat zij hun meesters ten allen tijde gehoorzamen zouden. Bron: RAZE, inv.nr. 2082, fol. 123 r-v. 1655 juni 30. Verklaring van Jan Cools en Stoffel Meissen. 8. Piccardt, A.w., pag. 83. 9. Het schuttershof der colvreniers was één van de drie schuttershoven in Goes. De andere twee waren het schuttershof van de edele voetboog en het schuttershof van de edele handboog. 10. Verz. Keetlaer voorl.inv.nr. 33A, pag. 135 e.v. 11. Verz. Keetlaer voorl.inv.nr. 33A, pag. 31 e.v. 12. G.A. Goes: RAZE 1574, fol. 40 R-41 V, vonnissen 26 mei 1657, tegen Willem Duijnkercker, oud 43 jaar, afkomstig uit Kruiningen en tegen Francoijs Guijs, oud 27 jaar, geboren te Antwerpen. De eis tegen beiden luidde: onthoofding, hoofd op een staak, lichaam op een rad, goederen verbeurd. De uitspraak is niet bekend. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 25