Epiloog
de burgerwachten nog in hetzelfde jaar dit voorbeeld: de fascisten moesten uit de gelederen van
hun organisatie worden geweerd (43). Slechts een tweetal leden van de Goese burgerwacht
weigerde een verklaring van niet-fascist-zijn te ondertekenen. Eén van hen verklaarde dat "de actie
der fascisten niet is gericht tegen het wettig gezag" (44). Hun protest baatte echter niet: beide
werden uit de rijen der burgerwacht gestoten (45). Bij deze gelegenheid was trouwens ook nog aan
het licht gekomen, dat de Goese NSB-er J.A. Dekker in het verleden lid van de burgerwacht was
geweest (46).
De overgrote meerderheid van de leden zag dus ook in de NSB een bedreiging van de bestaande
orde, ondanks de propaganda van de fascisten als zouden juist zij het wettig gezag tegen het Bolsje
wistische gevaar verdedigen. Veel meer dan alleen verbale aktie tegen de NSB voerde de burger
wacht overigens niet. De duidelijke neergang van de extreem rechtse opmars in Nederland vanaf
het midden der jaren dertig bracht de bestuurders van de burgerwacht enige opluchting, toch was
het in hun ogen raadzaam op de hoede te blijven: "De Nationaal-Socialistische beweging verliest
aan kracht, maar toont aan, dat er elementen zijn, die zich aaneenvoegen tot opstand tegen het
wettig gezag". Men bleef bevreesd voor de ontwikkelingen in het buitenland en was van mening
dat de aldaar "allerwege heerschende onrust en tweedracht" het voortbestaan der burgerwacht
noodzakelijk maakten (47).
Welke taak was er voor de organisatie in deze tijden weggelegd? Burgemeester G.A. Hajenius had
hierover een uitgesproken mening: de burgerwacht moest zich nu meer dan ooit inzetten voor de
verdediging van het vaderland tegen een aanval van een buitenlandse mogendheid. Deze ver
dediging zou bestaan uit een bescherming van de bevolking in tijden van crisis. De gedachten van
Hajenius gingen hierbij uit naar deelname aan de luchtbeschermingsdienst, waarin de burgerwacht
"een grote functie te vervullen" had (48). In de loop van 1938 deed de vereniging mee aan enkele
luchtbeschermingsoefeningen
De burgerwacht zou nog twee jaren bestaan, jaren waarin de dreiging van een oorlog steeds groter
werd. Een ontwikkeling die de organisatie met lede ogen aanzag maar waar ze machteloos tegen
stond. Toen naar aanleiding van de Duitse inval in Polen in september 1939 de Nederlandse
regering tot mobilisatie besloot, moest de burgerwacht de wapens inleveren (49). Het laatste restje
kracht en zelfvertrouwen was hiermee definitief verdwenen.
Blikken we terug op de geschiedenis van de Goese burgerwacht, dan springen een aantal zaken
in het oog. De organisatie was een produkt van het revolutiejaar 1918. Ze was opgezet om de
bestaande orde tegen de vermeende dreiging van links te verdedigen. Toen de Nederlandse samen
leving in de jaren twintig en dertig in kalmer vaarwater terechtkwam en de dreiging van een revo
lutie als deze ooit al reëel was geweest, nagenoeg verdween, verloor de burgerwacht in feite haar
functie. Dit laatste gaven de autoriteiten natuurlijk niet toe; in hun ogen bleef de organisatie een
onmisbare veiligheidsfunctie vervullen.
Men krijgt de indruk, dat het merendeel der leden niet wezenlijk betrokken was bij de burgerwacht
of in de organisatie meer een gezelligheidsvereniging zag waar een lang gekoesterde jeugddroom
in vervulling kon gaan: soldaatje spelen tegen een gefingeerde vijand.
De animo voor de vergaderingen waarin het beleid van de stedelijke burgerwacht werd besproken
nam in de loop van de jaren schrikbarend af (50). Ook het ledenbestand liet vanaf het midden der
jaren dertig een daling zien. Deze ontwikkelingen gingen de leiding van de burgerwacht niet onop
gemerkt voorbij. Zij probeerde de organisatie een verbreding van het ideologisch fundament te
verlenen in de hoop de vereniging nieuw leven in te blazen. Niet alleen de dreiging van links moest
99