DE POMP OP DE BEESTENMARKT TE GOES Door ir. G. Sophia van Holthe tot Echten Een pomp op de Grote Markt Water is een der eerste levensbehoeften van de mens en van het dier. Iedere bewoonde plaats heeft in de tijd voordat we over waterleiding beschikken dan ook een of meer waterputten. Zo ook Goes. Al in 1596 wordt melding gemaakt van een "drinkensput", de zogenaamde Bijster- mansput. Deze was gelegen aan de Singel tussen de Oost- en Ganzepoort(en) in Goes. Hij zal ge maakt zijn om de stadsbevolking en die van het omliggende gebied van drinkwater te voorzien omdat hij vervaardigd werd op kosten van de stad en het land van Zuid-Beveland. Het water gebruik is in de loop der eeuwen groter geworden, enerzijds door het groeien van de bevolking, anderzijds doordat het behalve voor de huishouding ook ging dienen voor de nijverheid (be drijfjes), het sproeien van de straten. Vanouds was het onmisbaar als blusmiddel bij brand. Vaak hadden de woningen vroeger regenbakken. Bij de duurdere huizen waren onder de grond gemetselde reservoirs waarin het dakwater opgevangen werd. Later werden ze meer algemeen, maar vooral in de droge zomers was de voorziening door middel van regenbakken niet vol doende. Behalve door het slaan van welputten kon de hoeveelheid beschikbaar water vergroot worden doordat grote gebouwen een aanmerkelijke hoeveelheid hemelwater kunnen opvangen, meer dan de regenbakken van de gewone huizen. Van deze mogelijkheid werd o.a. gebruik ge maakt in 1633. De stadsregering van Goes gelastte toen twee regenbakken aan weerszijden van de kerk te maken teneinde in alle gevallen over voldoende regenwater te kunnen beschikken; in 1635 werd bepaald, dat de pomp op deze kerkebak alleen op zekere dagen door het publiek mocht worden gebruikt. In 1771 besloot de magistraat een regenbak te laten graven onder de nieuwe waag (die deel uitmaakte van het stadhuis), waarin het water van de stadhuisdaken kon worden opgevangen en door middel van een buis geleid naar een plaats waar een pomp kon worden gezet. In de stadsrekening over 1772 komen teksten voor betreffende het graven van een regenbak onder de nieuwe waag en het leveren van een pomp. (ik kan geen uitsluitsel geven om welke pomp het hier gaat; het is mogelijk dat het exemplaar tegen het stadhuis in de Lange Kerkstraat be doeld wordt). In de archivalia wordt dan nog geen melding gemaakt van de in 1774 geplaatste pomp op de Grote Markt. In deze bijdrage zal aandacht worden besteed aan de Grote Markt vóór 1774 en aan de plaat sing van de pomp. Er zal tevens ingegaan worden op de ontwerper van het nu nog bestaande monument. Vervolgens komt een beschrijving aan de beurt. De latere lotgevallen zullen in grote trekken worden verteld. In later tijd is, zoals wij nog zullen zien, de pomp naar elders verhuisd: zij wordt dan op de Beestenmarkt gezet. Zij had bij haar "stichting" in 1774 dus een meer monumentale omgeving dan nu het geval is, namelijk op het grootste en mooiste van de vijf pleinen in de stad Goes. De grote Markt vóór 1774 Het hoeft ons niet te verwonderen dat op een 17de-eeuwse plattegrond de Grote Markt de aanduiding kreeg van Korenmarkt. De kopergravure van het stadhuis en de markt, gemaakt door C. de Bye, uit het boek van de Goesenaar M. Smallegange (in 1696 uitgegeven) (1), vormt wel een bewijs voor de rol die deze open ruimte in de stad vervulde. De Grote Markt was belangrijk omdat hier de landlieden van heinde en ver eenmaal per week hun granen kwa men veilen. Deze wekelijkse graanmarkt placht zeer beroemd te zijn. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 115