In 1919 moesten binnen de vereniging opnieuw bezuinigingsmaatregelen getroffen worden, omdat de tekorten weer opliepen. Een voorstel om enkele leden die invalide geworden waren te schrappen als lid werd voorlopig nog aangehouden (78). Vanaf 1920 tot 1934 hebben wij in onze voornaamste bron voor de geschiedenis van Draagt Elkanders Lasten, de Goesche Courant, geen vermeldingen aangetroffen van deze christelijke vereniging, zodat wij een sprong van zo'n 15 jaar maken. In 1934 nam de vereniging een initiatief in het kader van de krisismoeilijkheden. Men stelde aan de plaatselijke neutrale zustervereniging voor om te trachten de kontributie voor de ge meentedokter verlaagd te krijgen. Uit het Volk, Voor het Volk steunde dit initiatief (79). Het ledental was in 1937 teruggelopen tot 90 personen (80). In de jaren daarna vormde het enige hoogtepunt nog de viering van het 35-jarig bestaan van de vereniging (81). Vanaf de eerste oorlogsjaren verdween Draagt Elkanders Lasten definitief uit de publiciteit (82). Werkliedenvereniging Uit het Volk, Voor het Volk (83) Bijna gelijktijdig en min of meer als reaktie op de vorming van de christelijke werkliedenvereni ging Draagt Elkanders Lasten werd in Colijnsplaat een neutrale soortgelijke vereniging opge richt. Op 20 april werd in kafé Zeelandia door Q. van As, hoofd van de openbare school, een lezing gehouden betreffende verenigingen van werklieden. Het voornaamste doel van deze bij eenkomst was te komen tot vorming van zo'n vereniging, en dit met name voor die mensen die niet onder kerkelijk toezicht stonden of die zonder kerkelijke achtergrond waren. Op die avond traden 28 personen als lid en 18 dorpelingen als donateur toe (84). Een week later was de offi ciële oprichting een feit; de benaming luidde neutrale werkliedenvereniging Uit het Volk, Voor het Volk. De vereniging wilde zich bezig houden met "de ziekteverzekering der leden onderling en de behartiging van de belangen, die daaraan verwant zijn" (85). Er werd een bestuur van 9 personen gevormd, allen leden, en de uitkering bij ziekte bedroeg 80 cent per dag (86). 3 jaar later verhoogde men de uitkering naar 90 cent per dag (87). De 2 plaatselijke verenigingen zochten vrijwel geen samenwerking met elkaar, voornamelijk omdat Uit het Volk, Voor het Volk als links bekend stond (88). Regelmatig werden bestuurs leden van deze vereniging voor de liberalen in de gemeenteraad gekozen. Als bijzonderheid gold in die tijd ook dat vrouwelijke arbeiders lid konden worden van de vereniging (89). Een van de eerste aktiviteiten buiten de strikte doelstelling van de jonge vereniging was het leggen van kontakten met gelijkgezinde organisaties in de regio. Dit resulteerde in een regeling met de neutrale werkliedenverenigingen Onderlinge Hulp uit Kortgene en Hulp in Nood uit Wissenkerke. De regeling hield in dat bij verhuizing van een lid van of naar Colijnsplaat, Kort gene of Wissenkerke de werkliedenvereniging in zijn nieuwe woonplaats hem zonder meer aan nam als nieuw lid. Ook besloot men meer samen te gaan werken in het belang der verenigingen (90). In 1906 werden initiatieven genomen om een vereniging op te richten voor onderlinge verzekering van varkens te Colijnsplaat, dit op verzoek van een aantal leden (91). Het ledenaantal bleef de eerste tien jaar bescheiden; de voornaamste bezigheden van de vereni ging beperkten zich tot strikte naleving van de doelstellingen, dat wil zeggen uitkering bij ziekte van de leden. In 1912 groeide het ledental van zo'n 40 naar 79 personen, en bij het 10-jarig bestaan telde men 95 leden. Dit leidde ertoe dat een salaris voor de penningmeester werd ingesteld (92). De gunstige ontwikkeling zorgde ook voor een verlenging van de periode waarin men uitkeringen verstrekte: 24 weken aan een stuk konden de leden steun genieten, waarvan 12 weken volledig loon (93). 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 92