hectare meekrap per jaar ruim voldoende was om een meestoof volop in bedrijf te houden (10).
Het hierna volgende overzicht is overigens niet uitputtend. Mocht iemand aanvullingen of ver
beteringen kunnen geven, dan houden wij ons aanbevolen. Welnu, volgens de opgave van Wis-
kerke bestonden er in 1820 in Zuid-Beveland zes meestoven, te weten één in Yerseke, één in
Krabbendijke, twee in Goes, één in Kattendijke en één in Kapelle (11). Van de bedrijven in
Yerseke en Krabbendijke weten we weinig meer dan dat ze bestaan hebben. Met de twee
stoven in Goes zullen "DE LIEFDE" en "DE ZON" bedoeld zijn. De laatste was zeker in 1785
in bedrijf en sloot zijn deuren pas definitief in 1894 (12). De stoof in Kattendijke was de
"HOLLAND", die in 1817 gebouwd werd achter Wilhelminadorp, dat onder de gemeente
Kattendijke ressorteerde (13). Een meestoof in Kapelle vóór het jaar 1871 is in dat dorp niet
bekend; de stoof te Biezelinge kan er niet mee bedoeld zijn, want deze was al verdwenen in
1724 (14). We hebben het vermoeden dat Wiskerke per ongeluk het gehucht Kapelle onder
Nieuwerkerk op Duiveland met zijn meestoof "DE KAPEL", waarvan men een afbeelding in
het boek van Bouman vindt (p. 16), voor Kapelle op Zuid-Beveland heeft aangezien.
Tellen we dan nog bij deze vijf meestoven de in 1820 aan de oostzijde van het kanaal van Goes
bij Wilhelminadorp gebouwde "ZEELAND" en de volgens de gevelsteen in 1829 gebouwde,
tussen 's-Heerenhoek en Nieuwdorp gelegen, "NEDERLAND", die ook wel onder 's-Heer-
arendskerke werd geregistreerd, dan komen we voor Zuid-Beveland op in totaal zeven meesto
ven, die vóór 1850 in bedrijf waren.
Vergeleken met Schouwen-Duiveland, dat tezelfdertijd minstens twintig stoven telde, was
Zuid-Beveland een klein productiegebied. Veel meer dan 200 hectare meekrap zal er jaarlijks
niet gedolven zijn. Een groot deel daarvan kwam nog voor rekening van het grootbedrijf De
Wilhelminapolder, dat van 1820 tot 1870 ieder jaar zo'n 120 ha meekrap had uitstaan, waar
van er steeds zo'n 50 ha gedolven kon worden (15).
In 1870 zouden er volgens Wiskerke, die ondermeer afgaat op een "Staat van de Nederlandsche
fabrieken volgens de verslagen der Gemeenten" uit 1859, daar nog vijf meestoven en garancine-
fabrieken bijgekomen zijn (16). Het eerst noemt hij de meestoof van Ellewoutsdijk, die blij
kens de in 1856 verkende Topografisch-Militaire Kaart van Zeeland (T.M.K. blad 48, Middel
burg, 1 50000) waarop hij aangegeven wordt, vóór 1856 gebouwd moet zijn, maar die vol
gens Boerendonk al in de jaren twintig gedraaid heeft (17). Vervolgens somt Wiskerke op: de
reeds genoemde garancinefabrieken te Wilhelminadorp en te Goes, in welke stad in 1853 een
tweede soortgelijke fabriek verrees, "DE STAD GOES", en tenslotte nog een meestoof in
Kloetinge (18).
Dit cijfer van vijf nu is te klein. Een eenvoudig onderzoek levert nog een aantal stoven op. Een
in het stoofboek van "DE EENDRACHT" te Oosterland gevonden staatje uit 1897 betreffende
de hoeveelheid meekrap die nog in diverse meestoven en fabrieken in het jaar 1896 gereed
was, afkomstig van de firma Maris en Schippers uit Willemstad, maakt voor Zuid-Beveland
naast de reeds genoemde "DE ZON" en "DE NEDERLAND" in Goes en Nieuwdorp melding
van "DE KROON" te Borssele, "DE VIJF WEGEN" te Heinkenszand en "DE EENDRAGT"
(alweer!) te Nieuwdorp (19). De laatste heeft volgens de kaart even ten noorden van het dorp
gelegen; de andere twee komen niet voor op de T.M.K. en ook niet in de in 1866 opgenomen
gemeenteatlas van Kuyper. Vermoedelijk zijn ze pas na dat jaar gebouwd. Bij deze drie zijn
verder op te tellen: "DE REIGERSBERG" te Rilland (1870), "DE EENDRAGT" te
Wolphaartsdijk (1871), de meestoof te Kruiningen (1859), waarvan het bouwbestek zich in
copie in het archief van de meestoof uit Nisse bevindt; verder nog de meekrapfabriek te
Wemeldinge, gelegen aan de Bonzijweg, welke wel in de atlas van Kuyper aangegeven wordt
maar niet op de T.M.K.; waarvan de oprichting bijgevolg gedateerd kan worden tussen 1856 en
60